ColumnFleur Jongepier
Als volwassenen hun kinderlijkheid hebben verloren, is dat te betreuren
Mijn ene neefje rent vooruit en neemt de steilste stukken van het bergpad en stopt alleen met rennen wanneer iemand zijn naam roept. Voor hem is alles avontuur en bestaat verdwalen niet (en als het al zou bestaan, is het cool). Een stuk achter mij zit mijn andere neefje gehurkt glitterende stenen te zoeken die hij in zijn broekzak stopt, die aan het eind van de wandeling zo vol zit dat zijn broek voortdurend afzakt.
Hij gaat volledig op in de wereld van stenen, bloemetjes en dennenappels en loopt alleen verder wanneer iemand zijn naam roept. Ondertussen zing ik liedjes met mijn nichtje (‘wol-niet-lopen’) die in de rugzak zit, en probeer van de drie te leren. Ik ben net als zij in de bergen – ook ik hoor de waterval en ruik de lariksen – maar ik ben ook een beetje in de supermarkt, in Nederland, in mijn hoofd.
Aristoteles zag kinderen als gemankeerde volwassenen. Kinderen zijn irrationeel, zwak, en fysiek gezien uit proportie. Ze zijn niet in staat tot het maken van vrijwillige keuzes en ze kunnen ook geen écht geluk ervaren. Ze lijken eigenlijk meer op beesten dan op mensen.
De kindertijd is dan ook vooral iets waar je doorheen moet, pas daarna raak je in een waardevolle fase van het leven. ‘Niemand zou een leven kiezen waarin ze de vermogens van een kind zouden hebben, zelfs al zou het een leven zijn waarin je tot het uiterste zou genieten van de dingen waar kinderen van houden.’ Glimmende stenen, steile bergpaden, hoofd schouder knie en teen, knie en teen. Wat stompzinnig.
Gemankeerde volwassenen
Door kinderen en beesten op één hoop te gooien, maakt Aristoteles het wel erg bont. Maar vergis je niet hoe diep ingebakken het idee is om kinderen te zien als onvolmaakte volwassenen en kinderlijke vormen van geluk te zien als slechts een fase. Een fase waar je, als alles goed gaat, niet meer in terugkomt.
Als ik naar mijn neefjes en nichtje kijk, zie ik juist dat zij uitmunten in activiteiten die volwassenen verleerd of vergeten zijn, hebben weggestopt of zogenaamd geen tijd voor hebben. Avonturen zoeken, risico’s nemen, afgeleid zijn, onverantwoorde dingen doen, de fantasie de vrije loop laten, nieuwe dingen opzoeken, grenzeloos blij en verdrietig durven zijn, verdwalen, de tijd verliezen, nergens over nadenken.
Het zijn allemaal dingen die belangrijk zijn voor kinderen zonder dat het hen per se sneller op weg naar volwassenheid helpt. Ze zijn waardevol als zodanig, en niet alleen voor kinderen.
We zouden kinderlijkheid niet moeten zien als een ‘fase’ waar je doorheen moet. Zoals de essayist Rebecca Solnit schrijft is het ook voor volwassenen iets moois ‘om een beetje te verdwalen en de weg terug te vinden’. Wanneer volwassenen hun kinderlijkheid hebben verloren, is dat niet iets om toe te juichen, maar om te betreuren.
Kattenbakken
Het probleem is dat wij volwassenen het ons niet kunnen veroorloven om onze fantasie alsmaar de vrije loop te laten, voortdurend nieuwe dingen op te zoeken, onze nieuwsgierigheid na te jagen, zorgeloos door de velden te rennen en de tijd te verliezen. We hebben kantoren om naartoe te reizen, vriendschappen om te onderhouden, kinderen om voor te zorgen, honden om uit te laten, kattenbakken om leeg te scheppen, flitsbezorgers om te bellen.
Toch zou het mooi zijn, contra Aristoteles, als er meer ruimte was voor kinderlijkheid in de levens van volwassenen. De realiteit is de wereld dat maar weinig toelaat: een wereld waarin geluk en eigenwaarde vaak draaien om werk, waarin vakanties fungeren als burnout-preventie, waarin stress online wordt afgekocht met dingen die we niet echt nodig hebben.
De gebrekkige ruimte voor kinderlijk geluk is grotendeels te wijten aan maatschappelijke structuren waar het kleine individu niets tegen kan beginnen, zeker. Maar ook weer niet helemaal. Misschien kunnen wij, gemankeerde kinderen, ook best wat meer ruimte weghakken voor avontuur, impulsiviteit en fantasie, en kunnen we nog heel wat leren van kinderen met ondeugende koppies en zware broekzakken.
Fleur Jongepier is filosoof en essayist voor Bij Nader Inzien. Zij schrijft om de week een wisselcolumn met Erdal Balci.