ColumnArie Elshout
Als regeerder zou ik banger zijn voor de middenklasse dan voor de onderklasse
Revolutie. Revolution!!!! Veelvuldig viel dit woord annex strijdkreet deze weken te lezen in Volkskrant-stukken over de meute die het Capitool bestormde, relschoppers die na de afkondiging van de avondklok een veldslag ontketenden in Eindhoven en kleine beleggers die de aanval openden op de steenrijke hedgefondsen van Wall Street. Overal broeit en gist het. Het lijkt alsof er nog nooit zoveel is gedemonstreerd in de wereld als uitgerekend dit coronajaar. Ondanks alle bewegingsbeperkingen gingen Trump-kiezers, viruswappies, anti-racisten massaal de straat op. Wat is hier aan de hand?
De gelijktijdigheid suggereert gelijksoortigheid, maar die is er niet. Het protest kent vele verschijningsvormen en hoewel er hier en daar raakpunten zijn, hebben de diverse bewegingen weinig gemeen. Soms zijn ze zelfs tegengesteld. Het enige wat ze delen, is het sentiment dat er van alles mis is en dat er veel anders moet. De lucht trilt van opstandigheid, in allerlei soorten en gradaties. Revolutie. Revolution!!!! Zelfs de Davos-elite wil een Great Reset.
Deze verzet- en veranderingsdrift komt niet uit het niets. Al jaren staat een potje met maatschappelijk ongenoegen op een hoog vuur te borrelen. Mensen voelen zich om uiteenlopende redenen achtergesteld, gekleineerd, genegeerd, gediscrimineerd. Het leidde tot de opkomst van het populisme en van een militant anti-racisme. Het potje begon over te koken met Trumps verkiezing, de Brexit en de grote Black Lives Matter-betogingen. En nu zijn we zover dat de vlam al paar keer in de pan is geslagen. In Amerika met de stormloop op het Congres, in Nederland met aanvallen op winkels en stations.
Die escalatie naar gewelddadige revolte valt niet los te zien van de pandemie. Deze duurt al een jaar, houdt niet op, put de mensen uit, beperkt hun vrijheid, maakt velen onzeker of ze kunnen houden wat ze hebben – kortom, zij zet alles op scherp en versterkt bestaande onvrede zodanig dat deze muteert tot opstandigheid en zelfs agressie.
Dat doet zich met name in de westerse wereld voelen. Mensen hebben daar letterlijk veel te verliezen en dat maakt ze sneller bang, dus vatbaarder voor radicale ressentimenten. Toen in westerse landen het populisme uitgroeide tot een politieke macht, werd in analyses verbaasd vastgesteld hoe paradoxaal het gedrag van populistische kiezers was: relatief zo welvarend en toch zo ontevreden.
Maar niks paradox, niks tegenstelling. Het een vloeit juist voort uit het ander: hoe welvarender, hoe sneller ontevreden als men die welvaart bedreigd acht. Geen grotere angst bij mensen dan de angst weer verliezen wat je hebt verworven, leert de psychologie, las ik in een geleerd stuk. Olaf Tempelman noemt het de ‘afgenomen frustratietolerantie in welvarende landen als gevolg van een lange periode van vrede en voorspoed’.
Als ik een regeerder was die rebellie of populistisch ongerief vreest, zou ik om deze redenen banger zijn voor de middenklasse dan voor de onderklasse. Bezitlozen, de have-nots, ontketenen meestal geen opstanden, dat doen mensen die geproefd hebben van een beter leven en een terugval vrezen. Zie de Trump- en Brexit-aanhang.
Wil dit alles zeggen dat er ook echt revoluties dreigen, aangejaagd door de pandemie? Dat gebeurt niet zo gauw, denk ik. Het is opvallend hoe snel Amerika en Nederland na de geweldsuitbarstingen weer overgingen tot de orde van de dag. Wel valt te verwachten dat er een onderstroom van opstandigheid blijft, gedragen door een gevoel van chagrijn dat zich verder uithardt.
Dit wordt mede in de hand gewerkt door de pretentie dat we de maatschappij kunnen regelen tot vijf cijfers achter de komma. Alsof de samenleving één groot koopkrachtplaatje is, voorzien van draaiknoppen waarmee we het maatschappelijk welbevinden precies kunnen sturen. Als er dan toch losse eindjes blijken te zijn omdat niet is doorgerekend tot zes cijfers achter de komma, dan is er een nieuwe bron van ongenoegen ontstaan, die vervolgens breed wordt uitgesponnen door media en talkshows met hun sterke zoeklichten waaraan geen leed of slachtoffer ontsnapt, hoe klein ook.
Het kan mensen chronisch narrig maken. Dat hoeft zeker in Nederland niet te leiden tot revolutie, maar wel tot een permanent crisisgevoel, grotere politieke onbestendigheid en mogelijk verrassende, gekke, moeilijke verkiezingsuitslagen.