ColumnAleid Truijens
Als het onderwijs al die ontmoedigde weglopers had weten te behouden, wás er geen lerarentekort
Het moet erg vleiend zijn. Je bent stagiair, van de pabo, de hbo-lerarenopleiding of de universitaire lerarenopleiding. Een groentje, voor het eerst voor een klas met dertig leerlingen, een intimiderende ervaring. Als je na twee maanden de eerste paniek te boven bent gekomen en het best aardig gaat – de leerlingen lachen je niet meer uit, het is weleens tien minuten rustig in je klas – krijg je een aanbod dat je niet kunt weigeren. Of je, tijdens de rest van je studie, er een paar betaalde lesuren bij wilt hebben? Nou, natuurlijk! Lesgeven betaalt nog altijd stukken beter dan een studentenbaantje, en het staat goed op je cv.
Die paar uren worden er snel zestien, want een collega heeft een burn-out. Je krijgt haar mentorklas om te begeleiden, en het project dat zij heeft opgezet. Je komt om in het werk; elke avond zit je tot laat lessen voor te bereiden. Doe je het eigenlijk wel goed? Er is niemand die je begeleidt, ze hebben het allemaal te druk. Je studie schiet erbij in. Een jaar later is het voorbij. De collega is terug; er zijn geen uren meer voor jou. Naar een contract kun je fluiten. Je was maar een stoplap. En afgestudeerd ben je ook nog steeds niet. Je hebt het trouwens wel gezien in het onderwijs; hoogste tijd voor iets beters.
Het is allang bekend dat het zo gaat, maar het is fijn als het goed onderbouwd wordt aangetoond; dan kunnen de verantwoordelijken een oplossing bedenken. Platform voor onderzoeksjournalistiek Investico en de Algemene Onderwijsbond vroegen zeshonderd jonge docenten in het voortgezet onderwijs naar hun ervaringen, spraken met opleiders en bestuurder en zochten uit waar het geld voor de bestrijding van het lerarentekort heen ging. Linda van der Pol en Tan Tunali schreven een uitstekend, onthutsend verhaal erover.
Bijna 60 procent van de beginnende docenten in het voortgezet onderwijs begint aan een baan vóór het afstuderen. Onbevoegd dus. Zelf vinden de meesten zich daar ongeschikt voor. De lerarenopleiding heeft hen niet goed voorbereid op de praktijk, vindt ruim de helft. Zij hebben geleerd om een lesplan te maken en hoe een ideale les eruit ziet, maar niet hoe je met pubers omgaat, orde houdt en een mentor bent. Velen worden voor de leeuwen geworpen, krijgen amper begeleiding en worden overstelpt met taken.
In het basisonderwijs is het al niet beter, blijkt uit een ander onderzoek, van Centerdata. In de grote steden lost 30 procent van de scholen het lerarentekort op door onbevoegden in te zetten. Het tekort is hoger dan het aantal vacatures doet vermoeden, want veel scholen doen al geen moeite meer om te werven. Ze dichten de gaten wel met een stagiair of onderwijsassistent.
En als deze gul verstrekte banen nu zouden leiden tot nieuw elan, enthousiasme en liefde voor het lesgeven, dan was dat tenminste nog iets. Maar nee. Scholen weten die banen zo onaantrekkelijk te maken dat drie op de tien docenten in het voortgezet onderwijs binnen vijf jaar afhaken (Dienst Uitvoering Onderwijs). Als de besturen al die ontmoedigde weglopers hadden weten te behouden, was er helemaal geen lerarentekort.
Onbevoegden voor de klas is puur kwaliteitsverlies. Dat wás al het grootste probleem in het onderwijs: het dramatisch weglekken van vakinhoudelijke kennis, daling van de leerprestaties. Het onderwijs heeft mensen nodig die kinderen kunnen leren lezen, schrijven en rekenen, die hun wereld vergroten. Gemotiveerde, getalenteerde mensen werven, die goed opleiden, begeleiden en betalen, dat is het begin van elke verbetering.