Opinie

Aankoop Rembrandt is onverantwoord

De aankoop door de Nederlandse overheid van de helft van beide Rothschild- Rembrandts levert grote problemen op en kan uiteindelijk destructief zijn voor de kunstwerken. Wie zegt dat er haast geboden was en hebben we wel een overwinning behaald?

Jan Six en kunsthistoricus en kunsthandelaar in Amsterdam en Londen.
Carol Pottasch restaureert het schilderij 'Saul en David' van Rembrandt in het Mauritshuis. Beeld Io Cooman
Carol Pottasch restaureert het schilderij 'Saul en David' van Rembrandt in het Mauritshuis.Beeld Io Cooman

In 1873 schreef Victor de Stuers een vlammend betoog over de lakse houding van de Nederlandse overheden tegenover het cultureel erfgoed. In Holland op z'n smalst laat De Stuers zien hoe belangrijke kunstvoorwerpen steeds weer ons land verlaten om de musea in andere landen te sieren en hoe rijke overzeese particulieren de kunstmarkt domineren. Het mocht niet baten; nog geen vier jaar later verkocht Annewies Van Loon-Van Winter haar collectie en bloc aan Gustave de Rothschild, waarmee duidelijk werd dat De Stuers' artikel nog niet op waarde werd geschat.

Deze verkoop, waarbij ook de twee Rembrandtportretten het land verlieten, betekende echter wel het startsein voor een Amsterdams particulier initiatief ter bescherming van het nationaal erfgoed, dat nog steeds bestaat in de vorm van de Vereniging Rembrandt. Dit was een tijd dat kunsthandelaren oppermachtig waren, de Engelse adellijke huizen leeg-haalden en schilderijen met monsterlijke winsten doorverkochten aan hun Amerikaanse Robber Baron-cliënten als Pierpont Morgan, Frick, Rockefeller, Huntington en Kress.

1 Wie zegt dat ze op de kunstmarkt 160 miljoen zouden opbrengen?

Anno 2015 domineren de oude meesters niet meer de kunstmarkt. Deels omdat het aanbod aanzienlijk is afgenomen; Europese musea verkopen vrijwel nooit. Vooral door de dominante aanwezigheid van de impressionistische en moderne kunstmarkt zijn er veel minder kopers voor oude meesters. Het zou fantastisch zijn als de 19de-eeuwse Amerikaanse kopers van oude meesters vervangen werden door Arabische, Chinese of Russische kunstkopers. Helaas is dit een illusie. De 31-jarige Sheika Al-Mayassa bint Hamad bin Khalifa Al-Thani wordt wel gezien als de machtigste kunstkoper op dit moment en is in elk geval al beroemd om haar aankoop van De kaartspelers van Cézanne (250 miljoen dollar). Voor zover bekend heeft zij niet één oude meester gekocht.

Er is dus helemaal geen reden te veronderstellen dat er rijen niet-Europese kopers klaarstonden voor 'onze' twee Rembrandtportretten. Rembrandts blijven zelfs geregeld lange tijd onverkocht. Afgelopen twee jaar bracht de gerenommeerde handelaar Otto Naumann zijn Rembrandtschilderij, een portret van een man uit 1658, naar de TEFAF-kunstbeurs, de Londense Frieze Masters en naar een private tentoonstelling van Sotheby's in Hongkong. Er kwam geen Chinees op af. De vraagprijs van 48 miljoen dollar zal de niet-Europese kopers niet hebben weerhouden, want voor moderne kunstwerken werden tezelfdertijd tientallen miljoenen betaald.

De enige echt belangrijke particuliere koper van Rembrandts is de Amerikaanse miljardair Thomas S. Kaplan (1962). In zijn befaamde Leiden Gallery heeft hij honderden oude meesters waaronder zeven authentieke Rembrandts. Men vermoedt dat hij voor zijn collectie rond de 500 miljoen dollar uitgegeven heeft. Geen van zijn aankopen haalde de Rothschild-vraagprijs, maar geen is dan ook vergelijkbaar met de twee levensgrote, ten voeten uit portretten. Ik ga ervan uit dat Tom deze Rembrandts graag had willen hebben, maar niet voor 160 miljoen euro.

Naar de wijze waarop De Roth-schild aan deze prijs is gekomen, kan men alleen gissen; zelf zou ik nooit een taxatie afgeven zonder het in het echt te zien. Overigens heeft De Rothschild in geen enkel bekend document hoeven dreigen met potentiële niet-Europese kopers. Dit vertelt ons ook wel iets, daar deze familie vele belangen en connecties in zowel de Arabische als Chinese wereld heeft.

Maar stel dat er wel Chinese en Arabische kopers zouden zijn? Ik vind het moeilijk te geloven dat wanneer iemand 160 miljoen euro uitgeeft, hij deze kunstwerken níét voorzichtig zou beheren. Ik beschouw China en de Arabische Golfstaten als relevante plekken in de wereld op cultureel gebied. Veel meesterwerken in particulier bezit staan helemaal niet in bankkluizen, maar hangen open en bloot als bruikleen in de grote musea over de hele wereld.

2 Politieke afstand was gepast geweest

De opmerkelijke manier waarop de afgelopen weken is gesteggeld door ministers en museumdirecteuren vraagt om opheldering. Ik begrijp niet waarom een minister van Cultuur niet dichter bij een minister van Financiën staat. Men zou een korte lijn verwachten als het om zulke grote bedragen gaat. Wanneer een directeur van een verzelfstandigd museum vol zelfvertrouwen een praktisch onmogelijke opgave wil aangaan, lijkt het me verstandig hem eerst een 'echte' kans te geven. Zeker na een politieke reservering van het halve bedrag, was politieke afstand naar mijn mening gewenst.

Hoe heeft men zich zo klakkeloos bij deze vraagprijs kunnen neerleggen? Op een dergelijk prijsniveau zijn er in de geschiedenis nauwelijks vergelijkbare casussen voorhanden. Vind ik het een absurde prijs? Nee, als handelaar zou ik een grote glimlach hebben wanneer ik twee Rembrandts mag verkopen voor zoveel geld. Dat is handel. Maar wanneer een politicus met publiek geld een aankoop doorduwt onder het mom dat haast geboden is omdat 'de werken anders heel snel naar het verre buitenland verdwijnen', dan weet ik mij voorgelogen. Had Frankrijk echt 160 miljoen euro op tafel gelegd als we niet nú hadden beslist, of was het teruggekomen van de mening dat de werken zo'n nationaal belang hebben? Was de deal dan niet gewoon afgeketst, waardoor De Rothschild makkelijker naar het Rijksmuseum had kunnen stappen om een deal te sluiten en zo Frankrijk geen gezichtsverlies te laten lijden? Let wel, anderhalf jaar hebben de Fransen stilgezeten, kennelijk zonder enige angst voor niet-Europese kopers.

3 De restauratie: Frankrijk en Nederland staan diametraal tegenover elkaar in hun opvattingen en methodes

Het restauratiebeleid van het Louvre staat diametraal tegenover dat van het Rijksmuseum. In schrille tegenstelling tot het Rijksmuseum restaureert het Louvre slechts bij hoge uitzondering schilderijen (denk maar aan Leonardo da Vinci's sterk vervuil- de Mona Lisa) waardoor er een goede kans bestaat dat we op termijn tegen een vieze en vergeelde Oopjen en Maerten aan zullen moeten staren. Hoe komen zij tot afspraken wanneer de werken worden gerestaureerd? Je kunt immers niet 'de helft van de helft van een schilderij' restaureren.

Wanneer ik in Parijs een veiling bezoek, ga ik altijd even naar het Louvre. Musea zijn de beste plekken voor een handelaar om te checken of zijn gevoel bij een mogelijke ontdekking klopt. Maar elke keer als ik daar de Hollandse meesters bekijk, val ik weer over de erbarmelijke staat van de schilderijen, kapotte lijsten, niet gerestaureerde schilderijen met verschillende dikke vieze vernislagen en lukraak opgehangen. Als het Louvre al iets van een eregalerij heeft, dan hangt daar zeker geen Nederlander tussen. Alles wijst erop dat voor Frankrijk niet een kunsthistorisch, maar een politiek belang doorslaggevend is geweest.

4 Hoe kan dit waar zijn: een contract om de fragiele schilderijen levenslang aan transport te onderwerpen.

De afspraak dat de werken voor altijd tezamen tentoongesteld moeten worden en regelmatig tussen Amsterdam en Parijs moeten reizen, legt een onverantwoorde basis voor versneld verval. Van alle Rembrandts hebben alleen de werken die altijd of vrijwel altijd in particuliere handen zijn gebleven een uitmuntende conditie. Dit komt maar door één reden: ze zijn zo min mogelijk van de muur gehaald.

De vergelijking die in dit verband is gemaakt met de geregelde uitleen van het Meisje met de Parel van Vermeer gaat niet op; dat schilderij meet 44,5 bij 39 cm, de Rembrandts 207 bij 132 cm! Ze zullen vast steeds in een professionele turtle-kist vervoerd worden, maar het gevaar loert vooral op het moment dat je ze handmatig van de muur haalt en weer op een muur hangt.

Ik ben in de eerste plaats kunsthistoricus; het object staat centraal. Daarom baart dit mij grote zorgen. Wanneer het fout gaat, en dat gaat het statistisch zeker in die eeuwige toekomst die voor ons ligt, wie neemt dan het initiatief tot restauratie? Op het moment dat het Louvre besluit dat de doeken te fragiel zijn geworden voor transport, wie houdt Frankrijk dan tegen wanneer we 'ons deel' rechtmatig terug willen halen? Ik heb het voorgevoel dat Nederland dan 80 miljoen cadeau zal moeten doen aan Frankrijk. Nederland sluit immers altijd compromissen en Frankrijk in deze duidelijk niet.

Het is ironisch dat 132 jaar na de oprichting van de Vereniging Rembrandt, de vereniging logischerwijs publiekelijk afstand doet van een bijdrage aan een mogelijke aankoop van de schilderijen die een katalysator waren voor de oprichting. Thorbecke schreef al dat kunst geen overheidszaak was. Daarmee bedoelde hij dat de overheid wel moest faciliteren, maar geen directe bemoeienis zou moeten hebben. Nu het plan dat de directeur aanvankelijk had om beide stukken voor ons land te verwerven om zeep is geholpen, kan ik me goed voorstellen dat hij niet staat te springen om de discussie met Dijsselbloem over de financiering aan te gaan. Voor de buitenwereld komt dat echter bruut over wanneer een minister van Financiën een 'cadeau' van 80 miljoen aan een museum geeft.

Ik mag hopen dat Eric de Rothschild z'n handtekening nog niet onder het verkoopcontract gezet heeft. Een kunstminnend man als hij zou toch beter moeten weten en alleen akkoord moeten gaan met verantwoordelijker keuzes dan nu zijn gemaakt. En vooral zou ik graag in de toekomst willen zien dat onze samenleving en onze politici goed ingelicht worden, alvorens we collectief gaan geloven in paniekvoetbal en deze gang van zaken zonder slag of stoot accepteren.

Jan Six studeerde kunstgeschiedenis in Amsterdam en werkte aan verschillende tentoonstellingen voor hij handelaar werd. Zijn familie is in bezit van Rembrandts portret van hun voorvader Jan Six (1654), dat begin dit jaar op de Late Rembrandt-tentoonstelling in het Rijksmuseum te zien was.

Jan Six. Beeld Joost van den Broek / de Volkskrant
Jan Six.Beeld Joost van den Broek / de Volkskrant

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden