boekeninterview
Robert Menasse: ‘Mijn boek is geen satire over Europa. Ik vertel simpelweg wat er aan de hand is’
De Oostenrijker Robert Menasse schreef zijn tweede grote roman over de EU en haar ambtenaren. Taai is het boek allesbehalve. Maar noem Die Erweiterung ook geen satire. ‘Als het boek zo overkomt, is dat een probleem van de werkelijkheid.’
‘Bestaat er überhaupt een ander onderwerp dan Europa?’, antwoordt Robert Menasse op de vraag naar zijn beweegredenen om opnieuw een roman aan het Europese project te wijden. ‘Je zou het ook anders kunnen stellen: wat is vandaag de dag de taak van de roman?’
Het is evenzeer een vraag naar zijn eigen rol als schrijver. Menasse heeft het druk. De Oostenrijkse schrijver (1954) bracht onlangs zijn nieuwe roman Die Erweiterung (‘De uitbreiding’, nog niet in het Nederlands vertaald) uit en reist nu kriskras door het gehele Duitse taalgebied. De ene dag een lezing in Frankfurt, de andere Hamburg en weer een dag later in Zürich; hij is een graag geziene gast. Tussendoor zet hij zich namens de Duitse Akademie der Künste in voor de European Alliance of Academies, een netwerk van Europese kunstinstellingen die de vrijheid van de kunsten verdedigen. Er zijn weinig schrijvers wie Europa zo aan het hart gaat, die zo Europees opereren, als Menasse.
Zijn roman Die Hauptstadt uit 2017 (in 2018 vertaald als De hoofdstad), waarin hij even invoelend als meedogenloos de Europese bureaucraten portretteerde, werd genomineerd voor talloze literaire prijzen. Het leverde hem onder meer een nominatie op voor de Prix du Livre Européen, de Premio Strega Europeo en de Österreichischer Buchpreis. Hij won er de Deutscher Buchpreis mee. De jury roemde de wijze waarop Menasse het privéleven van ambtenaren en politici wist te verweven met de Europese politiek. De hoofdstad werd alom gezien als de eerste grote Europese roman.
Vijf jaar later komt hij opnieuw met een roman over de EU en haar ambtenaren. Waar De hoofdstad zich afspeelt in Brussel, onderzoekt Die Erweiterung de Europese politiek deels van buiten de Europese Unie, namelijk vanuit de poging van Albanië om lid te worden van de EU. Je zou kunnen denken dat niets zo saai en bloedeloos is als de taaie, ambtelijke strijd over mensenrechten, corruptie en Europese standaarden.
Maar dan heb je het mis. Die Erweiterung is een roman propvol ideeën en ontwikkelingen: het is deels een verhaal over twee bloedbroeders die zich ooit in de strijd tegen het Poolse communisme verbonden hebben en die later beiden carrière maken in de politiek; het is deels een roman over een kunstroof, over vervalsingen en over spektakel; het is deels een boek over de relatie tussen kunst en politiek. En dan zou je nog bijna vergeten dat dit alles wordt beleefd door personages die alles doen en laten wat mensen van vlees en bloed doen en laten. Het is moeilijk om zo nu en dan niet in lachen uit te barsten om het gekonkel en gehannes van de protagonisten.
‘Natuurlijk moet een roman vertellen hoe mensen in een bepaalde tijd met elkaar leven, elkaar liefhebben, hun geluk zoeken en daarin mislukken’, borduurt Menasse voort op de door hemzelf opnieuw geformuleerde vraag. ‘En de roman moet vertellen over de omstandigheden waaronder mensen dat alles doen. Die omstandigheden worden op dit moment bepaald door de Europese Unie.
‘De EU produceert de kaders waarbinnen en voorwaarden waaronder wij leven. Zij creëert voor ons alle mogelijkheden die wij hebben en ook de crises die we moeten zien op te lossen. Een hedendaagse roman in Europa is dus automatisch een Europese roman, ongeacht of de auteur zich hiervan bewust is of niet. Ik geef er dan liever de voorkeur aan er rekenschap van af te leggen.’
U schrijft inmiddels al meer dan een decennium over Europa, de EU en haar ambtenaren. Eerst in essays en nu dus in twee grote romans. Beleeft u na zo’n lange tijd nog wel plezier aan het schrijven over de EU?
‘Hoewel het vaak een moeilijk of frustrerend onderwerp is, geloof ik niet dat ik meer lol zou beleven aan schrijven over een ander onderwerp. Sterker nog, ik geloof nu zelfs, misschien is het wel een idee-fixe, dat ik het tijdperk waarin ik leef kan begrijpen en ook daarover kan vertellen. En heeft u zojuist niet zelf gezegd dat u plezier heeft gehad bij het lezen van mijn roman?’
Hoe belangrijk is humor in het duiden van de Europese politiek? Die Erweiterung ontwikkelt zich van een thriller over een kunstroof tot een soort politieke satire.
‘Ik heb geen satire geschreven. Ik heb eenvoudigweg verteld wat er aan de hand is, ik heb de werkelijkheid keihard weergegeven. Wanneer dat als een satire overkomt, is dat een probleem van de werkelijkheid. Maar ik zou eerder zeggen dat ze tragikomisch is.’
Uw boek presenteert een actueel Europees debat in gefictionaliseerde vorm, namelijk het debat over de toetreding van Albanië tot de EU. De ambtenaren beweren regelmatig dat het lot van Europa beter wordt begrepen in de niet-EU-landen dan binnen de EU zelf. Gelooft u dat dit nog altijd zo is? Of heeft de oorlog in Oekraïne alles veranderd?
‘De oorlog in Oekraïne heeft eerst en vooral één ding veranderd: het geloof dat oorlogen in Europa niet meer mogelijk zouden zijn is tenietgedaan. Dit besef werd ten tijde van de burgeroorlog in Joegoslavië nog volledig verdrongen. Dat landen als Albanië of zelfs Oekraïne willen toetreden tot de EU, toont ons welke hoop de mensen daar nog hebben op de Europese rechtsstaat, welvaart en vrede.
‘Dit in tegenstelling tot de lidstaten zelf, zoals Hongarije en Polen, die ingaan tegen het Europese recht. En trouwens ook in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland, dat telkens weer de verdere ontwikkeling van de EU blokkeert en wiens bevolking bijzonder kritisch is op de EU.’
In Die Erweiterung heeft de minister-president van Albanië kunstenaars om zich heen verzameld die hem adviseren. Denkt u dat kunstenaars een belangrijke rol kunnen spelen in de politieke en bedrijfsmatige beslisorganen?
‘Ik denk niet dat het erg zinvol is om kunstenaars politieke beroepen uit te laten oefenen. Een kunstenaar moet in zijn kunst compromisloos zijn. De kunstenaar moet geen democraat willen zijn, omdat er geen besluitvormingsproces over kunst bestaat waarbij de meerderheid bepaalt wat kunst is. Als politicus zou de kunstenaar eerder zijn eigen tegenpool moeten worden, namelijk een democraat die bereid is compromissen te sluiten. Anders gezegd, hij moet bereid zijn om schizofreen te worden. Natuurlijk is het voor politici vaak wel interessant om in gesprek te gaan met kunstenaars, omdat zij out of the box denken.’
Toch speelt Fate Vasa, de dichter en adviseur van de Albanese minister-president, een grote rol in Die Erweiterung. Op een bepaald moment zegt hij: ‘De Europeanen zijn geïnteresseerd in de markt en symbolen; in symbolen zijn ze eigenlijk wanhopig geïnteresseerd omdat ze er geen meer hebben. Ze noemen ze narratieven.’ Met narratieven zijn we op het werkterrein van de schrijver aangekomen. Ervaart u concurrentie van politici?
‘Nee, geen concurrentie. Alleen verwondering. Bijvoorbeeld over het feit dat men met zo’n primitieve taal als die waarvan de meeste politici zich bedienen, en met zo’n verbijsterende onwetendheid waar het Europa betreft, toch zo lang machtsposities en ambten kan behouden. De nationale staats- en regeringsleiders van Europa zijn tegelijkertijd Europese politici. Zij zijn namelijk degenen die in de Europese Raad de besluiten nemen over de Europese politiek.
‘Maar in plaats van dat ze dat helder benoemen en overbrengen naar buiten, stamelen ze wat over ‘nationaal belang’ en over het feit dat Europa geen ‘narratief’ heeft. Maar Europa heeft wel degelijk een prachtig, slim en fascinerend narratief, een narratief dat dit continent tot de avant-garde van de wereld maakt.’
En dat is?
‘Kort gezegd komt het op het volgende neer. Nadat het nationaal-socialisme dit continent en de halve wereld in puin en as had gelegd en de grootste mensenrechtenschendingen had begaan, hebben we daaruit de les getrokken en bouwen we nu het eerste postnationale continent op, de eerste postnationale democratie die is gestoeld op het fundament van wettelijk vastgelegde mensenrechten. Is dat niet schitterend? Heeft men dan nog meer ‘narratief’ nodig?’
Men kan uw roman ook lezen als een analyse van de kracht van politieke symbolen en van de afwezigheid daarvan binnen de EU. Welk symbool zou volgens u een goed symbool zijn voor de EU?
‘Ik weet het niet. Misschien een duif?’
Een duif?
‘Ja, waarom niet? Als symbool voor de vrede draagt ze het nodige pathos, maar in de alledaagse werkelijkheid ergert men er zich telkens aan wanneer men haar ziet.’
In De hoofdstad schreef u (in vertaling van Paul Beers): ‘Geschiedenis is niets anders dan een pendelbeweging tussen pathos en banaliteit. En de sterveling wordt nu eens hierheen, dan daarheen gedreven.’ Waar bevinden wij Europeanen ons op dit moment?
‘Binnen deze slingerbeweging die steeds sneller gaat. Die zorgt voor duizeligheid.’
Dat doet denken aan het beeld dat u in Die Erweiterung schetst van Europa als een continent op drift, stuurloos zelfs. Wat heeft u zelf tijdens het schrijven van deze roman geleerd over de toekomst van Europa?
‘Men hoeft geen helderziende te zijn om het volgende te begrijpen: dat we de toekomst óf vorm moeten geven óf dat we haar lijdzaam moeten ondergaan. Wat nu ontbreekt, is een wil tot vormgeving. Het politieke personeel in de EU probeert alleen maar om het heden in goede banen te leiden, om te verhinderen dat alles uiteenvalt. Maar de verlenging van een heden dat ieder moment kan breken is geen toekomst.’
Stel, u kunt nu Ursula von der Leyen adviseren. Welk boek zou ze op haar nachtkastje moeten hebben liggen?
‘Een goede geschiedenis van de democratie. Die zou ze moeten lezen en dan begrijpen dat het een schande is dat ze voorzitter van de Europese Commissie is geworden zonder gekozen te zijn – en daarna moet ze terugtreden.’
Robert Menasse: Die Erweiterung. Suhrkamp; 654 pagina’s; € 28.
Wie is Robert Menasse?
Zijn vader, een man met Joodse wortels, moest in 1938 Wenen ontvluchten voor de nazi’s. Pas na de oorlog kon hij er weer terugkeren. Van hem heeft Robert Menasse, die werd geboren op 21 juni 1954, de grondige hekel aan nationalisme overgenomen. Menasse ging op kostschool en las daar Dostojevski: ‘Ik zat met mijn hoofd in Sint-Petersburg’, zei hij eens over die tijd. Later studeerde hij Duitse letteren, filosofie en politieke wetenschappen. Hij promoveerde op een proefschrift over de buitenstaander in het literaire bedrijf, waarna hij naar Brazilië vertrok. Daar begon hij te schrijven.
Inmiddels behoort Menasse tot de grootste Europese auteurs van dit moment. Hij schrijft romans en essays, waarvan er veel ook in het Nederlands zijn vertaald. De hoofdstad, uit 2017, wordt alom gezien als de eerste grote Europese roman.