Boekrecensie
De eerlijke vinder van Lize Spit is alles wat je van het Boekenweekgeschenk hoopt ★★★★☆
De eerlijke vinder van Lize Spit is spannend, ontroerend, actueel en toegankelijk. Raoul de Jong slaat in zijn essay een wel erg kinderlijke toon aan.
Stel je voor dat je iemand bent die nooit leest maar toevallig tijdens de Boekenweek een boekwinkel binnenloopt, omdat je een cadeau voor je moeder zoekt. Bij je aankoop (toch maar weer een kookboek) krijg je een boekje: het Boekenweekgeschenk. ’s Avonds vind je het terug in je tas. Plichtmatig sla je het open, omdat je het toch al in je handen hebt. Je leest de eerste zinnen. Ze grijpen je direct. Je gaat zitten en leest door. Twee uur later kijk je op van het boekje dat je in één ruk hebt uitgelezen. Je denkt: dit was geweldig, ik wil meer. Voortaan ben je een lezer.
Dit zal het droomscenario zijn van de CPNB: nieuwe lezers veroveren met het Boekenweekgeschenk. Helaas gaat er van Boekenweekgeschenken zelden zo’n verslavende kracht uit. De meeste boekjes zijn te typeren als ‘wel leuk’ – daar krijg je de mensen niet mee aan het lezen.
Over de auteur
Bo van Houwelingen is sinds 2015 literair recensent voor de Volkskrant. Ze schrijft met name over nieuwe Nederlandse fictie.
Maar dit jaar heeft de CPNB een troef ingezet: Lize Spit (1988). Zij stampte in 2016 met haar bijzonder succesvolle debuut Het smelt een heel leger nieuwe lezers uit de grond die het spannende, dikke (!) boek ademloos uitlazen. Haar tweede roman, Ik ben er niet, bleek opnieuw een literaire pageturner.
Spit toont nu haar talent op de korte baan, met het geschenk De eerlijke vinder. Eerste zinnen: ‘Veel meer kon Tristan er aan de telefoon niet over vertellen. Hij had een plan bedacht, ze zouden het morgen uitvoeren, ze hadden Jimmy erbij nodig.’ Nou, daar begint het doorlezen, alleen al om te weten wat dat plan dan is.
Wachten tot het misgaat
Jimmy is een jaar of 10, een fanatieke flippo-verzamelaar (welkom in de jaren negentig), de eerlijke vinder van kleingeld en bovenal de beste vriend van Tristan, die met zijn ouders en broers en zussen van Kosovo naar België gevlucht is. Jimmy leert Tristan de taal, maakt hem wegwijs in het dorp en laaft zich aan het feit dat iemand hem echt nódig heeft.
De loyaliteit van Jimmy gaat ver, té ver, voel je als lezer. De zorgvuldigheid waarmee Jimmy voor Tristan een geheim verrassingsalbum met dubbele flippo’s aanlegt doet denken aan de ontroerende nijver waarmee het meisje uit Dorsvloer vol confetti van Franca Treur avond aan avond met de perforator confetti zit uit te stansen voor de bruiloft van haar zus. Het is too much en het is wachten op het hartverscheurende moment dat het personage daar zelf ook achter komt.
Als Tristans gezin hoort dat het niet mag blijven is er dus dat plan. Spit slaagt erin een onheilspellende sfeer te scheppen: je voelt dat er iets naars gaat gebeuren, je leest verder in de ijdele hoop dat het toch nog goed komt. De eerlijke vinder is alles wat je van een Boekenweekgeschenk hoopt: spannend, ontroerend, actueel (zoals vluchtelingenpolitiek dat nu eenmaal altijd is), literair toegankelijk en met een spanningsboog die keurig over de standaard negentig pagina’s gespannen is. Als dít je niet aan het lezen krijgt, geef het dan maar op.
Driehonderd jaar onderdrukking
Raoul de Jong (1984) schreef dit jaar het Boekenweekessay. In Boto Banja vraagt hij zich af waarom we amper bekend zijn met romans over het slavernijverleden en met schrijvers die nazaten zijn van slaafgemaakten. De Jong stelt de terechte retorische vraag of we misschien iets zouden kunnen leren van mensen die driehonderd jaar onderdrukking hebben overleefd.
In vogelvlucht stipt hij het werk aan van Anton de Kom, Theo Comvalius, Zora Neale Hurston, Langston Hughes, Aimé Césaire en Claude McKay. Allemaal interessante schrijvers, maar De Jong – die sowieso al een wat fladderige stijl hanteert – beschrijft ze wel heel kinderlijk: ‘Oké, zeiden ze, als jullie ons wegzetten in een hoekje, dan zullen we van dat hoekje een feest maken en vanuit dat feest zullen we beschrijven wat we zien.’
Contraproductief
Een interessant citaat van Césaire – ‘De waarheid is dat Europa, als het daar niet voor waakt, ten onder zal gaan in de leegte die het om zichzelf heen heeft gecreëerd’ – wordt door De Jong geparafraseerd als: ‘Mensheid, zei hij, kijk eens deze kant op. En kom dansen op óns feestje. Hoera!’ Het is een contraproductieve infantilisering; als je wilt dat deze schrijvers serieus gelezen worden, waarom ze dan niet serieus bespreken?
Wat ook niet helpt, is dat De Jong de schrijvers steeds alleen bij hun voornaam noemt. Dat is heel broederlijk, maar zo beklijven die namen natuurlijk niet. Jammer, want De Jong heeft natuurlijk wél een punt: er ligt nog een schat aan boeken op ons te wachten, we moeten er alleen nog lezers voor vinden.
Lize Spit: De eerlijke vinder. CPNB; 90 pagina’s; gratis tijdens de Boekenweek bij besteding van minstens € 15 aan Nederlandstalige boeken. ★★★★☆
Raoul de Jong: Boto Banja. CPNB; 61 pagina’s; € 5. ★★★☆☆