Caspars balkon
Zoem-meeting: Caspar Janssen telt de zegeningen van zijn bijenbalkon
Mijn balkonjungle gaat zijn derde jaar in, het experiment is nog niet op zijn einde. Je kunt zo’n buurtwinkeltje, zo’n voedselbank voor wilde bijen en andere bestuivers niet zomaar sluiten, dat zou cynisch zijn. En ook wel jammer, want in het derde jaar gebeuren er toch weer andere dingen.
Het experiment begon drie seizoenen geleden met de wat instinctieve gedachte: zelf doen, zelf doen – ingegeven door een dreigende bestuivingscrisis en onderzoeken met alarmerende uitkomsten over de achteruitgang van aantallen insecten. En door de vraag: wat zou je op je eigen stukje grond, mijn balkon dus, eigenlijk kunnen bereiken? Ik deed er in V op gezette tijden verslag van. Dat is nu geboekstaafd, maar het project gaat in stilte door. Wel kan ik nu, in het derde jaar, een paar successen en mislukkingen op een rijtje zetten.
+ Hommels
Ze zijn er de hele dag door, vanaf het vroege voorjaar tot diep in het najaar, soms met tientallen tegelijk. Van de negen soorten waarop je mocht hopen heb ik er acht frequent op mijn balkon. Ze verzamelen nectar en stuifmeel, voor henzelf en voor de nesten van hun kolonies die zich op niet al te grote afstand van mijn huis bevinden. Hommels zijn mooi en ze brommen ogenschijnlijk ontspannen voort. In werkelijkheid vliegen ze koortsachtig van plant naar plant om maar genoeg voedsel te verzamelen.
+ Solitaire bijen
Het was me vooral om de wilde bijen te doen. Zowel de hommels als de solitaire bijen zijn wilde bijen. Hommels leven in kolonies, met een koningin die hulp heeft van tientallen tot honderden werksters. De solitaire bij doet alles alleen, ze verzamelt zelf voedsel, maakt een nest en legt daarin eitjes. Met de rond 350 soorten wilde bijen in Nederland gaat het al decennia niet best. Terwijl uit almaar meer onderzoek blijkt dat zij essentieel zijn voor de kwaliteit van de bestuiving van voedselgewassen, bomen en wilde planten. De beste manier om ze een handje te helpen, is te zorgen voor meer goede voedselplanten. Dat heb ik gedaan. Tientallen soorten wilde bijen vonden vervolgens hun weg naar mijn balkon. Naast hommels ook zandbijen, behangersbijen, metsel-, klokjes-, tronken-, groef-, sachem- en maskerbijen.
- Honingbijen
Gevoelig punt. Wie wilde bijen wil helpen kan beter niet gaan imkeren. De honingbij is het landbouwhuisdier onder de bijen. Nuttig, maar een gedomesticeerd dier. Ze worden met miljoenen gekweekt. Op veel plekken vormen ze zelfs voedselconcurrentie voor wilde bijen en andere bestuivers. Een keer beleefde ik een invasie van honingbijen op de blauwe regen die tegen mijn reling op groeit. In die week waren alle wilde bijen weg.
- Dagvlinders
Eerlijk gezegd had ik, toen ik begon, een vrij kinderlijk beeld van de oase die mijn balkon zou worden. In dat beeld fladderden hier permanent vlinders. Maar zo ging het niet. Goed, ze waren er wel, sporadisch, boomblauwtjes vooral en koolwitjes. Maar daarmee hield het wel zo’n beetje op. Aan mijn planten ligt het niet, is me door de kenners verzekerd. Het waren gewoon slechte vlinderjaren. En het gaat met dagvlinders over het algemeen slecht. In de binnentuinen waarop ik uitkijk, was en is het al even vlinderarm.
+ Nachtvlinders
In de lichtval die buurtgenoot en nachtvlinderliefhebber Edo Goverse hier op een avond plaatste, vonden we de volgende dag negentien verschillende soorten nachtvlinders. Zoiets had hij wel verwacht, maar ik niet. En nachtvlinders blijken veel mooier te zijn dan ik dacht.
+ Vogels
Op dit moment drinkt er een merel uit de waterbak op mijn balkon, meesjes badderen er regelmatig. In de winter is het een drukte van belang op de voedertafel. Het mooiste vind ik nog dat sommige vogelsoorten mijn balkon als een verlengstuk van de binnentuinen zijn gaan zien. Zoals de heggenmussen, maar ook mezen en merels. En, eindelijk: een van mijn nestkastjes is nu in gebruik bij een koolmeespaartje.
+ Andere beestjes
Aan andere beestjes geen gebrek. Allerhande kevertjes, spinnetjes, pissebedden, wormen, springstaartjes, vliegen, zweefvliegen, wespen, luizen.
+ Planten
Ik schat dat inmiddels meer dan honderd plantensoorten bedoeld of onbedoeld mijn balkon hebben gehaald. Ik wilde vooral planten waaruit bestuivers veel voedsel kunnen halen. En, niet onbelangrijk: biologische planten, planten die niet met insecticiden of andere voor insecten schadelijke middelen zijn behandeld. Ik koos ook voornamelijk voor inheemse, wilde planten, die overigens vermeerderd worden op sommige kwekerijen. Niet uit een principiële afkeer van alle exoten en cultivars, maar om de keuze overzichtelijker te maken en om zeker te zijn dat de bijen die in Nederland voorkomen er iets aan hebben. Ik denk dat 90 procent van de planten op mijn balkon het goed hebben gedaan als voedselbron.
-/+ Planten (2)
Alle planten, struiken en bomen waren geschikt voor tuinen, maar niet altijd voor een balkon. Mijn aanvankelijke enthousiasme over de boswilg, de aalbessen, de vuurdoorn en de vuilboom verdween in het tweede jaar. Ook sommige andere planten begonnen ernstig uit te dijen. Ik bracht alles onder in tuinen van vrienden. Ook veel uitgebloeide planten bracht ik wegens ruimtegebrek tijdelijk onder in tuinen. Met als gevolg dat het daar nu ook wemelt van de bestuivers. Want sommige planten haalde ik niet meer op, andere planten zaaiden zich uit.
- Potgrond
Het grote nadeel van tuinieren in potten is de potgrond, gelukkig ontdekte ik dat al bij het begin van dit project. Van bijna alle potgrond die wordt verkocht in tuincentra is turf het belangrijkste bestanddeel. Daarvoor worden veengebieden afgegraven in de Baltische Staten en in Rusland. Slecht voor de natuur, en er komt veel CO2 bij vrij. Er zijn alternatieven (biologische compost, bladaarde, gekweekt veenmos), maar ook die zijn niet altijd zonder bezwaren.
Kies voor kruiden
Juist in het voor- en najaar valt er echt iets toe te voegen aan het voedselaanbod voor bestuivers. In het vroege voorjaar bloeiden hier onder meer gevlekt longkruid, beemdkroon en verschillende dovenetels, in het najaar hemelsleutel en de herfstaster. Met vijftien à twintig planten die door het jaar heen bloeien kom je al een heel eind op een balkon, afhankelijk van de grootte. Dat is dus een tip: pak het minder ambitieus aan dan ik. En kies voor minder grote planten. Kruiden zijn erg geschikt. Wilde marjolein, grote tijm. En salie, en trouwens ook duifkruid, dropplant, peen, gewone margriet. Ook prachtanjer en, leuk, muskuskaasjeskruid, dagkoekoeksbloem, grote centaurie, ruig klokje, kattenkruid.
- Het nut
Op mijn somberste momenten – als ik weer eens met een plant of met een zak compost de trap op sjouw – denk ik dat het onnatuurlijk is om de natuur naar het balkon te halen. En als ik dan toch bezig ben: het is ook de omgekeerde wereld, en veelzeggend, dat het in een stad als Amsterdam relatief beter gaat met wilde bestuivers dan in het landelijke gebied. De echte veranderingen zouden in het gewone landschap plaats moeten vinden. Door wilde, inheemse planten weer tot groei en bloei te krijgen in natuurgebieden, maar ook in bermen, op dijken, in slootranden en akkerranden. Niet door gebiedsvreemde bloemenmengsels in te zaaien, maar door meer ruimte en door een goed maaibeheer, zodat alles wat nog in de bodem bewaard is tot leven wordt gebracht. En dat kan door minder insecticiden te gebruiken, en met minder stikstofneerslag.
+ Het nut (2)
Het doel van dit project was om te ontdekken of je op minischaal iets kunt betekenen voor bestuivers. Wat dat betreft is het experiment glansrijk geslaagd. De situatie is omkeerbaar, de toestand is niet hopeloos. Ik schat – deels op basis van wat ik heb geregistreerd, deels op basis van wat specialisten vermoeden – dat zo’n 350 soorten beestjes mijn balkon hebben bezocht, een deel daarvan leeft er ook. Sommige soorten komen in grote aantallen voor. Wat ik doe, doen veel mensen, ik denk zelfs dat het een bredere ontwikkeling is: meer aandacht voor biodiversiteit in tuinen en in de openbare ruimte. In Amsterdam barst het in ieder geval van de initiatieven. Zelf kijk ik tegenwoordig anders en ook wel begerig naar tuintjes. Met weinig moeite, denk ik dan, zou deze tuin zo fantastisch kunnen zijn. Maar ja, ik heb geen tuin, ik heb een balkon.
Caspar Janssen: Het bijenbalkon – Van een kaal terras naar een zoemende balkonjungle is een bundeling van eerder in de Volkskrant verschenen verhalen over dit project, geactualiseerd en aangevuld met praktische informatie, een plantenlijst en nuttige adressen. Atlas contact; 160 pagina’s; € 21,99.