Opvoedengrote gezinnen
Wat kunnen we leren van grote gezinnen?
Anna van den Breemer schrijft elke week over een alledaags opvoedkundig probleem waarvoor ze een oplossing zoekt. Deze week: wat we kunnen leren van ouders met veel kinderen.
Wie weleens worstelt met de opvoedtaak kan ik van harte het tv-programma Een huis vol aanraden, waarin grote gezinnen met de camera worden gevolgd. Tien kinderen elke dag uit bed krijgen en naar school brengen: dat is pas aanpoten. Of neem Johan en Janneke die zich dapper en goedgemutst aan een gourmetsessie wagen met hun acht kinderen (‘Gourmetten met een groot gezin is keihard werken, je moet overal tegelijk zijn. Is zij nou rauw vlees aan het eten?’). Daarom de vraag: wat kunnen we leren van grote gezinnen?
Dit zeggen de deskundigen
Grote gezinnen zijn in Nederland niet de norm. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek krijgt slechts één procent van de moeders in Nederland zes of meer kinderen. Gezinnen met veel kinderen vind je vooral in de Biblebelt. In Urk heeft 44 procent van alle moeders vier of meer kinderen en 14 procent zelfs minimaal zes kinderen.
‘Mensen zijn gefascineerd door grote gezinnen, misschien vanwege hun zeldzaamheid in een wereld van kelderende geboortecijfers, maar misschien ook omdat ze denken dat ouders van grote gezinnen de gekmakende logistiek van opvoeden in deze moderne tijd in de vingers hebben’, schreef Laura Vanderkam in The New York Times.
Hebben ouders met veel kinderen het inderdaad helemaal uitgevogeld? Orthopedagoog Mariëlle Beckers, moeder van zeven kinderen tussen de 9 en 23 jaar oud: ‘Ik denk dat een groot gezin je dwingt om vertrouwen te hebben en dingen los te laten. Maak je je bij de eerste nog druk over zaken als zindelijkheid, na twee kinderen weet je: het komt vanzelf goed.’
Nog zo’n bijkomstigheid van een roedel kinderen: je hebt geen tijd om ze constant te vermaken. ‘Mijn kind van 11 heeft die van 7 Monopoly geleerd en ze spelen dat nu samen’, zegt psycholoog Debby Mendelsohn, auteur van Zindelijk maken is kinderspel en moeder van zes kinderen tussen de 7 en 19 jaar. Ze ziet vaak hoe druk andere ouders in de weer zijn met hun kinderen, bijvoorbeeld samen op de wip gaan in de speeltuin. ‘Ik blader dan lekker door een tijdschrift. Mijn kinderen hebben geleerd niet altijd een beroep op mij te doen.’
Zo kan het dus ook
Buitenlucht is je beste vriend. ‘Ik ging ’s ochtends vaak 10 kilometer fietsen en dan ergens chocolademelk drinken’, zegt Mendelsohn. ‘Daar kreeg ik vaak te horen: ‘Wat zijn uw kinderen goed opgevoed!’ Nou, dacht ik dan, ze zijn vooral uitgeput. Na zo’n activiteit buiten de deur zijn ze de rest van de dag engeltjes.’
Ouders met een huis vol gaan op zoek naar methoden om het leven te versimpelen. ‘Ik heb haakjes in de keuken voor alle schooltassen, de kinderen komen binnen en halen zelf hun broodtrommel eruit. En ze hebben hun eigen wasmand op hun kamer’, zegt Mariëlle Beckers. Routines zijn heilig. ‘’s Avonds leggen we de kleren klaar voor de volgende dag. Er is nooit discussie over de regels.’
Militaristisch? Nee hoor, zegt Beckers. Volgens haar verlost een groot gezin je juist van die illusie van controle. ‘Alles perfect willen doen is moeilijk. Van zeven kinderen altijd de kamers netjes houden? Daar begin ik dus gewoon niet aan.’
Totale zelfopoffering is ook niet nodig. Beckers: ‘Als ik ’s avonds thuiskom na werk en het huis is een puinhoop, dan vertrek ik wél gewoon naar mijn yogales om half 8, omdat ik dat nodig heb om me goed te voelen.’
Bij Mendelsohn lag dat wat anders. ‘Ik heb zeventien jaar geen tijd voor mezelf gehad, maar dat vond ik niet erg.’ Tegenwoordig lijken ouders te veel te willen, meent ze. ‘Niet alles hoeft allemaal tegelijk. Avondjes uit met vrienden, dat komt echt later wel weer.’
Meer opvoedkwesties?
Hoe leer je de speen af? Hoe wordt je kind een doorzetter, zonder dat je zelf in een tijgerouder verandert? Lees hier de andere afleveringen van de opvoedserie.