column
Terwijl het Westen de verbrandingsmotor uitmolk, richtte China zich op de technologie van de toekomst
Op deze plek schrijven Peter Giesen en Sheila Sitalsing beurtelings over wat hun is opgevallen op de weg of in de berm.
Ik heb de Chinese auto nooit serieus genomen. Welke Europeaan, dacht ik, wil zijn Citroën of Volkswagen verruilen voor een Great Wall of Build Your Dreams? Ik bleek weer eens hopeloos naïef.
De opmars van de elektrische auto biedt China ongekende kansen. De productiekosten van een Chinese elektrische auto zijn ongeveer tienduizend euro lager dan die van een vergelijkbaar exemplaar van Europese makelij, schreef Jon Lawes, vlootmanager van leasemaatschappij HMC Mobility, op de site Automotive News. Bovendien bieden de Chinezen meer snufjes, zoals een ingebouwde koelkast of gezichtsherkenning (daar hebben ze flink op kunnen oefenen bij het controleren van hun bevolking). Prijs en snufjes, zo veroverden ook de Japanners in de jaren tachtig de westerse markt.
Ford heeft de handdoek alvast in de ring gegooid. Onlangs maakte het bekend zijn investeringen in China te verlagen, omdat de concurrentie met lokale merken verloren was. Het is een symbolische beslissing. In 1908 bouwde Ford de eerste auto met verbrandingsmotor in massaproductie. Met de T-Ford beloofde Henry Ford een auto ‘voor elke man met een goed salaris’, zodat hij ‘met zijn gezin kan genieten van de grote zegen van uren genieten op Gods grote open vlakten’.
Nu laat Ford China schieten, de grootste automarkt ter wereld. Het is een teken aan de wand. Terwijl Amerikanen en Europeanen de verbrandingsmotor uitmolken, richtte China zich op de technologie van de toekomst. Het investeerde overal ter wereld in lithium- en kobaltmijnen. De raffinage van deze metalen, cruciaal voor de productie van accu’s, werd vrijwel gemonopoliseerd. China kon deze positie opbouwen dankzij staatssteun, goedkope arbeid en lakse milieuregels. Nu is het Westen wakker geworden: in Europa en Amerika wordt de ontwikkeling van elektrische auto’s met miljarden gesteund. Ondertussen heeft China een enorme voorsprong, zoals de New York Times onlangs constateerde. Het kost waarschijnlijk decennia om die goed te maken.
Alleen de geopolitiek lijkt de opmars van de Chinese auto te kunnen stoppen. Als de spanningen tussen China en het Westen toenemen, komt ook de export van Chinese auto’s in het geding. Maar daarmee zou ook de groene transitie gevaar lopen, omdat China de markt voor grondstoffen voor accu’s, windturbines en zonnepanelen domineert. We kunnen de Chinezen stoppen, maar dan rijden we nog tot ver in de 21ste eeuw door in onze benzineauto’s.