Opvoeden: wat kan ik in de opvoeding doen om racisme tegen te gaan?

Anna van den Breemer schrijft elke week over een alledaags opvoedkundig probleem waarvoor ze een oplossing zoekt. Deze week: anti-racistisch opvoeden, hoe doe je dat?

Anna van den Breemer
null Beeld Claudie de Cleen
Beeld Claudie de Cleen

Naar de bibliotheek voor boekjes waarin de hoofdpersoon niet wit is of toch een bruine pop in de speelgoedwinkel aanschaffen? Met de BlackLivesMatter-beweging in volle gang, krabben ouders zich achter de oren over wat ze precies kunnen doen om hun kroost bewust te maken van racisme in de samenleving. Waar moet je op letten?

Wat zeggen de deskundigen?

Baby’s van negen maanden kunnen al onderscheid maken tussen mensen met een verschillende etnische achtergrond. ‘Jonge kinderen hebben een sterke voorkeur voor kinderen binnen de eigen groep’, zegt Judi Mesman, hoogleraar Diversiteit in opvoeding en ontwikkeling aan de Universiteit Leiden. In haar onderzoek liet ze 150 witte kinderen kiezen met wie ze wilden spelen en met wie niet: ongeveer 70 procent koos een wit kind. Ruim 80 procent koos een niet-wit kind om niet mee te spelen.

Onbekend maakt onbemind dus. ‘Volgens de contacthypothese is het een goed idee om je kind bloot te stellen aan mensen met een andere achtergrond’, zegt Mesman. ‘Er zijn echter wel voorwaarden verbonden aan dat contact. Op gemengde scholen waar veel conflict is tussen groepen kan het effect tegenovergesteld zijn.’

Gelden poppen en boekjes ook als blootstellen? Mesman: ‘Dat kan. Als je een kind voorbeelden geeft waarbij mensen uit de eigen groep goed contact hebben met mensen van een andere etniciteit – bijvoorbeeld een vriendschap tussen een wit en een zwart kindje in een boekje – dan heeft dat een positief effect. Kinderen denken: dat kindje lijkt op mij en doet leuke dingen met dat andere kindje, dus dat kan ik ook.’

Waar moet je op letten?

‘Het is belangrijk om het onderwerp niet te beladen te maken, zo van: ga eens zitten, we gaan het nu hebben over racisme,’ zegt pedagoog Minchenu Maduro. ‘Ga het gesprek aan tijdens een activiteit, zoals koken of autorijden. Begin door open vragen te stellen, ga niet preken.’

Volgens Maduro helpt het om je kind zelf situaties te laten bedenken waarbij iemand wordt gediscrimineerd. ‘Stel de vraag: wat zou jij doen? Zo gaan ze zichzelf actief verhouden tot de ander en kunnen ze later momenten herkennen tijdens het buitenspelen en er misschien iets van zeggen. Zo geef je je kind mee dat ze het verschil kunnen maken.’

Maduro vindt het ongemak van veel witte ouders fascinerend. ‘Een klein jongetje zei een keer tegen mij: die mevrouw heeft een ander velletje. Dat vond ik mooi, want het klopt. Het is niet erg om het verschil tussen zwart en wit te zien. Ouders schieten in een kramp en fluisteren: ‘dat mag je niet zeggen’. Een kind merkt dat ongemak op. Juist dan kun je het bespreken. ’

Vóór je gesprekken gaat voeren is het belangrijk dat ouders zelf reflecteren hoe ze er eigenlijk instaan. ‘Wat zijn hun eigen impliciete vooroordelen?’ zegt Mesman. ‘Hoe reageren ze op een moeder met een hoofddoek op het schoolplein? Kinderen reageren nog sterker op dat soort non-verbale cues.’

Kritisch zelfonderzoek kan confronterend zijn - als je moet concluderen dat je met je witte vriendenkring niet bepaald een goede afspiegeling van de samenleving voorleeft. ‘Je kunt geen blik allochtonen opentrekken om bevriend mee te worden’, zegt Maduro, ‘maar je kan wél vertellen: wij wonen in Zwolle, als ons huis in Amsterdam zou staan, dan zijn daar veel kinderen met een andere huidskleur en die verdienen een gelijke behandeling.’

Er is een verschil tussen niet-racistisch opvoeden en anti-racistisch opvoeden, wil Mesman meegeven. ‘Met de beste bedoelingen hoor je ouders zeggen tegen hun kind: ‘iedereen is gelijk’. Maar dat is niet het hele verhaal. Voor een anti-racistische opvoeding moet je ook benoemen dat niet iedereen dezelfde kansen krijgt. Anders geef je je kind onbewust misschien mee dat iemand met een achterstand in de maatschappij gewoon niet hard genoeg heeft gewerkt.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden