Op reis in tropisch China
'Wat Hawaï is voor de Amerikanen, is Xishuangbanna voor de Chinezen.' Een tropische plek in het zuidelijkste deel van China waar je één keer in je leven op vakantie moet zijn geweest.
'Missen jullie je ouders?', vraagt Ba Chan in het halfduistere huisje op palen. Verbaasd kijken we de 40-jarige Chinese rubberboer en dorpshoofd van Mamo aan. We hadden heel wat vragen verwacht van onze gastheer tijdens onze meerdaagse trektocht langs kleine dorpen in Xishuangbanna, in het zuidelijkste deel van China. Maar deze vraag overrompelt ons nog meer dan de zelfgestookte rijstwijn die Ba Chan ons al de hele avond in kleine glazen inschenkt.
Eigenlijk worden we al dagen overrompeld door Xishuangbanna. Geen door smog verstikte miljoenensteden zoals elders in China. Wel ongerepte regenwouden en uitgestrekte theeplantages. Niet overal Han-Chinezen, de groep waartoe ruim 92 procent van de Chinezen behoort. Wel kleurrijke minderheidsvolken die meer lijken op bewoners uit de naburige landen Laos, Birma en Thailand. Dit tropische stukje China heeft meer weg van Zuidoost-Azië, zij het dat de westerse toeristen er vrijwel geheel ontbreken.
Wandel langzaam
Nou ja, we zijn drie Italianen tegengekomen op de weekmarkt van Xiding, een gehucht op 1.200 meter hoogte, bij de grens met Birma. De Italianen keken ons bijna net zo verrast aan als de Chinezen in busjes, eettentjes en langs onverharde wegen ons. Steeds opnieuw moet onze Chinese gids Stone (34) uitleggen dat we van ver komen en op bezoek zijn, waarop de zichtbaar gerustgestelde boeren, verkopers of voorbijgangers ons een behouden tocht toewensen met de even sympathieke als raadselachtige groet: 'Alilaolao' ('Wandel langzaam').
We knikken vriendelijk naar de Italianen en geven ons weer over aan de geuren van de weekmarkt van Xiding: aan het zwakke, nootachtige aroma van de camelia-olie, de zoete walm van versgestoomde dumplings en, dat ook, aan de penetrante lucht van bloederige stukken vlees. Geïntrigeerd kijken we hoe de sombere bedelaar met gekleurde krijtjes zijn treurige levensverhaal optekent midden op het wegdek, en luisteren we naar de zelfverklaarde wonderdokter die de verzorgende en beschermende eigenschappen van het sap uit zijn slangen, schildpadden en reptielen aanprijst.
Eindstation
Minstens zo onder de indruk zijn we van de schoonheid van de kleine en slanke Dai-vrouwen, met hun fuchsiakleurige hoofddoeken. We bewonderen de handelsgeest van Aini-vrouwen met hun puntige hoedjes behangen met munten, en de koopwaar van de in het zwart geklede Bulang-vrouwen. Ondertussen vertelt gids Stone of de vrouwen boeddhistisch of animistisch zijn, of ze een geschreven taal hebben of niet, én dat er in de regio in totaal wel veertien officieel erkende minderheidsvolkeren leven. Xishuangbanna is een autonome prefectuur van de Chinese provincie Yunnan en is bij westerse toeristen vooral bekend vanwege Kunming, de stad van de eeuwige lente, vanwege het Stenen Woud (een van China's bekendste natuurfenomenen), en vanwege Lijiang, ooit het eindstation van de drukke handelsroute tussen Tibet en China.
Twee eeuwen geleden deden reizigers vanuit Beijing er nog ruim een jaar over om in Xishuangbanna te komen, een regio die bovendien tot twintig jaar geleden nog was afgesloten voor niet-Chinese bezoekers.
Fransman Grégoire (58), al elf jaar uitbater van het Mekong Café in Jinghong, de grootste stad van de regio, moet erom glimlachen. 'In Europa of de Verenigde Staten kent bijna niemand 'Banna', terwijl in China velen juist ervan dromen om er, al is het maar één keer in hun leven, vakantie te vieren.'
Voetafdruk van Boeddha
'Wat Hawaï is voor de Amerikanen, is Xishuangbanna voor de Chinezen', vertelt Matthew Hartzell, geograaf en verwoed fietser in Azië. Volgens de Amerikaan zijn er maar twee plekken in China waar het ook 's winters lekker warm is: het eiland Hainan, de kleinste provincie van China, en Xishuangbanna dus. Hartzell: 'Xishuangbanna heeft lange zomers en een natte herfst, maar nooit winters. Oké, ze hebben hier geen zee of stranden, maar ook geen last van tropische stormen zoals elders in China en Zuidoost-Azië. Het verklaart wellicht waarom de mensen hier open, vriendelijk en misschien ook relaxter zijn dan in veel andere delen van China.'
Bovendien valt er veel te zien in dit gebied dat ongeveer de helft zo groot is als Nederland.
De relaxte sfeer valt op als we de 100 meter lange metalen brug over de Luosuo-rivier oversteken voor een bezoek aan Xishuangbanna's botanische tuinen, China's grootste tuinkamer met zo'n twaalfduizend bomen en planten. En bij de eeuwenoude Manfeilong-pagode, een van de belangrijkste boeddhistische heiligdommen van China, waar een stevige voetafdruk van Boeddha zelf afkomstig zou zijn. En bij de theefabriek van Liantu op de Nannuo-heuvels waar we maar geen genoeg krijgen van de donkerrode kleur en de krachtige aardachtige smaak van de Pu'erthee, die in dit gebied al ruim 1.700 jaar wordt geproduceerd.
Schone lucht
Vooral in de straten van Jinghong ervaren we een ontwapenende spontaniteit, een stad die met 450 duizend inwoners niet bepaald groot is voor Chinese begrippen, maar wel heel aantrekkelijk vanwege zijn ruime opzet met wuivende palmen en de schone lucht. Een ideale omgeving om de fiets te pakken en een bezoek te brengen aan het weidse Manting Park, waar je je elke dag kunt vergapen aan een kleurrijk dansspektakel over de legende van de Dai-prinses die, bevangen door de schoonheid van deze plek, alles om haar heen vergat en haar geest verloor.
Aan het eind van de middag is het heerlijk ontspannen aan de oevers van de Lancang-rivier, bij ons beter bekend als de Mekong, die door Jinghong meandert. Vlak bij de majestueuze nieuwe brug ploffen Chinese families, bepakt en bezakt met eten en drinken, neer om te barbecueën. Verliefde stelletjes flaneren langs de waterkant. Stoere jongens maken hun brommers glimmend schoon om er later op de avond mee te kunnen paraderen langs de vele nachtmarkten in de stad.
Al snel worden we begroet met een joviaal 'Hello, how are you?' Niemand die echt Engels spreekt, maar dat maakt niet uit. Wei Wang (35) drukt ons een Tsingtao-biertje en een vleesspiesje in de hand. Haar vriend Ming Lei Wang (26) probeert intussen met een vertaal-app op zijn tablet erachter te komen of we gewoon vrienden zijn of een stel. Op zijn scherm lezen we: We believe that you are a lover.
Op het Mengle Square komen trotse ouders met hun kleine kinderen spelen bij pop-upzandbakken: grote doeken waarin elke dag zand en speelgoed worden uitgestrooid. Verderop staan opblaasbare zwembaden waarin ouders en kinderen hengelen naar speelgoed en - ja, echt waar - echte visjes. Wie doorwandelt naar het nabijgelegen Peacock Park kan zich vergapen aan de Chinese mannen die fanatiek een spelletje Da Tuo Luo spelen, waarbij ze proberen de tol van een tegenstander te laten stoppen met draaien.
McDonald's
We kijken mee hoe oudere Chinese mannen en vrouwen een gokje wagen met kaarten of hun lichaam soepel proberen te houden met rek- en strekoefeningen. Onder toeziend oog van een oude leraar kun je meedoen aan een wals of tango, samen met tientallen andere dansstellen op het plein. Maar een massage op een van de vele bedjes kan natuurlijk ook. Geen Chinees spreken is geen probleem: drie woorden blijken voldoende: T¿ng Bù Dong (Ik versta u niet). Geen Chinees die het u kwalijk neemt.
Gerard Burgermeister, eigenaar van het kleine, luxe Yourantai ecoresort vlak bij de Mekong- of Lancang-rivier, kan erover meepraten. Toen de Zwitser tien jaar geleden naar Xishuangbanna kwam, was er slechts één ambtenaar die Engels sprak. 'Nu spreken de meesten wel een woordje. Maar op straat, in winkels of restaurants moet je dat niet verwachten. En buiten Jinghong al helemaal niet. Vergeet niet dat je in een regio bent waar velen niet eens Chinees spreken, maar alleen de taal van hun minderheidsgroep.'
De ontwikkelingen gaan, zoals overal in China, echter razendsnel. Projectontwikkelaars, investeringsbedrijven en rijke Chinese particulieren hebben zich de laatste tijd op Xishuangbanna gestort. Bij de botanische tuinen is het vijfsterren Anantara Xishuangbanna Resort & Spa geopend. De Wild Elephant Valley, een natuur-reservaat waar de laatste wilde olifanten van China leven, wordt meer en meer omgetoverd in een soort pretpark waar bezoekers olifanten circus-trucjes kunnen zien uitvoeren.
Net buiten Jinghong verrijst het Wada International Park, een kilometerslang vakantiedorp, compleet met winkels, restaurants, een waterpretpark en zelfs een ziekenhuis.
Ergens dit jaar moet het enorme complex zijn deuren openen, weet Grégoire van het Mekong Café. 'Natuurlijk', zegt hij, 'zal dat leiden tot de komst van grote groepen Chinese toeristen. En helemaal als in 2016 of 2017 ook nog eens de Gaotie, de hogesnelheidstrein, vanuit Kunming naar Laos gaat rijden. Of deze ontwikkelingen Xishuangbanna zullen veranderen? Waarschijnlijk wel. Maar kijk om je heen! Het klimaat, de natuur, de mensen. En voorlopig moet de eerste McDonald's hier nog zijn deuren openen.'
Ba Chan heeft intussen in zijn donkere huisje op palen geen weet van dit alles. Hij wacht vooral op een antwoord op de prangende vraag die hij ons stelde. 'Natuurlijk missen we onze ouders', zeggen we zonder enige aarzeling. Hij knikt tevreden en schenkt nog een laatste glas rijstwijn voor ons in. Over vijf uur kraait tenslotte de eerste haan al weer.
Praktische informatie
Er zijn geen rechtstreekse vluchten vanuit Nederland naar Xishuangbanna. Een handige manier is om met Etihad te vliegen naar Chengdu, (ideaal voor wie de foodie-hoofdstad van China en de natuurreservaten met wilde panda's wil bezoeken. Vanuit Chengdu vlieg je met Chinese luchtvaartmaatschappijen als Sichuan Airlines of Lucky Air in krap twee uur naar Jinghong. Een alternatief is om met KLM van Amsterdam naar Kunming te vliegen. Daarna volgt een binnenlandse vlucht van 50 minuten of 9 uur met de bus.
Wij reisden met reisorganisatie Your Planet, dat in Xishuangbanna en de rest van China reizen aanbiedt. Zij werken samen met lokale partners en bepalen samen met jou hoe een reis eruit komt te zien.