Onze gids deze weekDavid Starkey
Onze gids deze week: de Engelse studiogeleerde David Starkey
De historicus David Starkey schuwt tv niet. Hij debatteert er naar harte lust maakt programma’s en documentaires. Een verteller van de oude stempel.
‘Ik kan het amper verwoorden, Patrick, hoezeer ik ook probeer mijn gebruikelijke valse zelf te zijn. Maar het vandalisme maakt me wanhopig. Het is boosaardig.’ Televisiehistoricus David Starkey, verheft zijn geaffecteerde stem en vervolgt zijn actuele politieke analyse.’ We bevinden ons in de cirkels van de hel, mijn vriend. In Huis Clos. De deuren zijn dicht. Met buitensporig geweld vernietigt het Britse parlement ons politieke systeem, het land ondertussen in gijzeling houdend. Het is destructief. De laatste keer dat dit gebeurde eindigen we met een burgeroorlog.’
De 74-jarige zit op zijn praatstoel, zijn benen rustend op een Victoriaans tafeltje. Wat een interview moest worden, is uitgelopen op een geanimeerd vertelgesprek van zijn kant. De EU is ‘een religie met de vier vrijheden als de Heilige Drie-eenheid’. Montesquieu’s scheiding der machten, ‘een on-Engels idee dat onze constitutie ondermijnt’. Bewondering koestert hij voor de strijdlustige vorsten uit de Middeleeuwen, voor Hendrik I bijvoorbeeld, die delen van de Britse eilanden veroverde. ‘Helaas pakte hij Schotland ook mee’.
Het is de Starkey die de Britten al jaren van de televisie kennen: giftig, geestig en geleerd. Faam verwierf hij vooral met zijn documentairereeksen over de geschiedenis van het Britse koningshuis. Dankzij hem zijn de Tudors, Stuarts en Georgians weer tot leven gebracht. Brexit helpt, dankzij de historische parallellen, van koning Jan zonder Land die, knielend in Dover Castle voor de ambassadeur van het Vaticaan, soevereiniteit weg gaf tot Hendrik VIII, Starkey’s held, die de weggegeven soevereiniteit weer terughaalde middels ‘de eerste Brexit’.
‘De verschillen tussen eiland en vasteland zitten in kleine dingen,’ doceert hij, ‘wij zetten het huisnummer voor de straatnaam, omdat wij inductief denken; jullie zetten hem erachter, omdat jullie deductief denken. Het gaat terug naar de oude Grieken, Plato tegen Aristoteles. Heb ik gelijk of niet?’ Door zijn uitgesproken meningen en liefde voor het bijbehorende debat is hij door de aartsdeken van York, met wie hij in een discussieprogramma zat, ooit de ‘meest onbeschofte man’ van Engeland genoemd, maar in dit gesprek blijkt daar weinig van.
In de huiskamer, waar een schilderij van Vanessa Bell aan de muur hangt en een soort Hendrik VIII-marionetpop in het raamkozijn ligt, klinkt veel ontspannen gelach. Wel houdt de gastheer zijn horloge in de gaten. ‘Om vier uur wil ik jullie weer uit mijn huis hebben,’ had hij aan het begin medegedeeld, speels doch streng. Hij heeft tijd nodig zich te kleden voor de opera, een Werther in Covent Garden. En een telefoontje plegen met de loodgieter wegens ‘een kleine watersnoodramp’, eerder op de dag, in zijn herenboerderij in Kent.
Het interviewverzoek had hij met plezier aangegrepen. ‘Het is een eer deel uit te mogen maken van zo’n galaxy,’ had hij geschreven na het zien van de lijst voorgangers in de Gids-rubriek. Aanvankelijk zouden we afspreken in zijn Manor House, maar het werd zijn Londense woning nabij het Arsenal-stadion. Hij woont alleen, sinds de plotselinge dood van zijn vriend James, vier jaar geleden. Diens uitvaart vond plaats in de kathedraal van Rochester, waar de mars klonk die Purcell had geschreven bij dood van Queen Mary.
Liever kijkt hij terug op zijn jeugd in Kendal, een wolstad in het Lake District waar hij opgroeide in een Quakers-gezin. Zijn moeder was schoonmaakster, zijn vader werkte in een wasmachinefabriek. De jonge David, geboren met klompvoetjes, was enig kind. ‘Het was miserabel, koud en nat. De bloody place stond voortdurend onder water, en we waren te arm om te ontsnappen. Ik had twee vensters op de wereld: de plaatselijke bibliotheek en de BBC, die me het Queen’s English leerde.’
De beste herinneringen koestert hij aan het fenomeen Stump Speech op het jongensgymnasium. ‘Daarbij moest je naar het podium lopen, waar de History Master aan de zijkant klaarstond met een dichtgebouwen papiertje. Daarop stond een onderwerp. Kon van alles zijn. ‘Argumenten voor toetreding tot de EEG’ bijvoorbeeld, of de vraag ‘Hou je van narcissen.’ Tijdens de vijf passen naar het midden van het podium moest je een toespraak bedenken.‘ Ik won meestal. Het was de enige keer dat ik populair was.’
Zijn liefde voor het theatrale stamt ook uit die periode. ‘Toneel werd serieus genomen. Hoogtepunt van mijn acteercarrière was de rol van Thomas Beckett in T.S. Eliots Moord in de Kathedraal. Na afloop kwam mijn English Master naar me toe, een schrandere kerel. ‘Hou in gedachten, Starkey’, bromde hij, ‘dit was heel goed, maar verbeeld je niets. Je wordt hooguit een welbespraakte slechte kardinaal.’’ (lacht uitbundig)
Boven alles staat hem een uitje met zijn pa naar Liverpool bij, toen hij 10 was. ‘Daar trof ik in een boekwinkel Quennells History of everyday things in England aan. Dat boek leerde me hoe je geschiedenis kunt begrijpen aan de hand van dagelijkse voorwerpen. De andere drie delen kreeg ik later op de lagere school, als prijs voor het winnen van een milieuwedstrijd,’ lacht hij. Starkey haalt het boek tevoorschijn en wijst trots op de tekst die de eerste bladzijde siert. ‘Castle Street School. Cecily Jefferys Prize 1956. David Starkey for Enviromental Studies’.
‘Daarmee is alles begonnen.’
Steden: Cambridge en Londen
‘Cambridge, waar ik dankzij een beurs kon studeren, maakte een grote indruk op mij. Oxford is ouder, gaat dieper terug in de Middeleeuwen. Het centrum van Cambridge is Tudoriaans. In het hart daarvan King’s College met de magische kapel. Dit college was opgezet door Hendrik VI. Ik kon er leven in de tijd die ik bestudeerde. Mijn mentor was Geoffrey Elton, de grote Tudor-kenner van wie ik veel leerde, maar we hadden andere visies op de 16de eeuw wat leidde tot een breuk. Begin jaren zeventig maakte ik de overstap naar de London School of Economics and Political Science. In de hoofdstad ontmoette ik een antiquair die me het belang van voorwerpen duidelijk maakte bij geschiedschrijving, een andere leermeester. Londen was niet alleen een intellectuele verrijking maar ook een persoonlijke bevrijding. Er ontstond in die tijd een bruisende homoscene. Veel tijd bracht ik door in nachtclubs en op Hampstead Heath. De Heath, my dear, dat was een oneindige Midsummer Night’s Dream.’
Boek: Microcosmographia Academica van Francis Cornford
‘Als student ben ik gevormd door de boeken van Jane Austen en George Orwell, maar bovenal door deze satire van Francis Cornford, classicus op Trinity College, Cambridge. Op een geestige, frisse en satirische toon waaschuwde hij studenten die zich willen mengen in universiteitspolitiek. Neem deze heerlijke passage. ‘Als je denkt een boek te moeten schrijven (je kunt het beter laten), wees er dan zeker van dat het onleesbaar is; anders word je ‘briljant’ genoemd en verspeel je alle respect.’ Over wetenschappers schreef hij ‘Als jij mijn rug krabt, dan krab ik de jouwe, als je dat niet doet, dan krab ik in je gezicht’. Hilarisch, en waar!’
Historisch voorwerp: De plee van Henry VIII
‘De poepstoel van Hendrik VIII heeft me altijd gefascineerd. Een goede stoelgang was buitengewoon belang voor deze koning. Hij had zelfs een speciale assistent, the Groom of the Stool. Op ons komt dat over als een toiletjuf, maar het was een van de hoogste posities binnen het paleis, want wie anders kon de koning op zijn meest persoonlijke moment meemaken? De mensen, hun spullen en hun omgeving hebben voor mij altijd centraal gestaan, niet de theorie. Ik wilde het hof van die tijd voor me zien, kunnen voelen en ruiken. Vergeet nooit dat Hendriks privéleven grote omwentelingen heeft veroorzaakt, tot aan de Engelse Reformatie. Toen ik onlangs een artikel schreef over de financiën op het hof van Hendrik VII, vroeg ik me af wie er in de kamer zaten bij het bespreken daarvan, hoe het geld eruit zag ‘Totale geschiedenis,’ noemen de Fransen dit.’
Historisch personage: Hendrik VIII
‘De Tudors, dat is ons equivalent van de Oude Grieken. Onuitputtelijk zijn de verhalen over de hoofdrolspelers, Hendrik. Zijn vrouwen. Zijn kinderen. Wie raakt er niet ontroerd bij het lezen over de laatste uren van Anne Boleyn? Toen ze in de Tower vroeg hoe haar onthoofding zou verlopen. ‘Gelukkig heb ik een dunne nek,’ zei ze zachtjes nadat het was uitgelegd. Het middelpunt van al die drama’s was Hendrik zelf. Hij veranderde Engeland van een gemiddeld katholiek land in een natie om rekening mee te houden. Het beste bewijs van zijn grootsheid is dat we nog steeds over hem praten. Steeds meer zelfs. Begin jaren negentig heb ik de tentoonstelling gecureerd Henry VIII: the man and his court in het het Maritime Museum van Greenwich. Ik wist dat er veel Tudor-voorwerpen in de British Museum lagen, zoals een schaar van Thomas Cromwell. Toen ik dingen te leen vroeg, kreeg te horen dat ik alles kon meenemen. Ze hadden de ruimte nodig en uitlenen was goedkoper dan opslaan. Ik kwam bij wijze van spreken met een vrachtwagen voorrijden.’
Schilderij: Lord Ribblesdale van John Singer Sargent
‘Dit is een fenomenaal portret, waarmee de schilder in de voetsporen van Van Dyck en Holbein trad. We zien een ranke, knappe en statige man, met een hoekig gezicht dat bij een aristocraat past. Kijk naar zijn schouders, dat zijn geen gewone schouders, maar power shoulders. Hendrik VIII had ook van die machtige schouders, net als Margaret Thatcher trouwens. Het portret toont niet alleen Ribblesdale, maar ook de ultieme aristocraat. Het zegt iets over zijn tijd, iets dat een historicus aanspreekt.’
Kathedraal: Canterbury
‘Een plek met zoveel geschiedenis, en zoveel schoonheid. Ik ben een atheïst, maar wel een High Church-atheist. Ik hou van de muziek, de rituelen en de ceremonies van de Anglicaanse kerk, deze curieuze mix van protestantisme en katholicisme. Anders dan op het vasteland, waar de protesten tegen de katholieke kerk van het volk kwamen, is de reformatie in Engeland van bovenaf opgelegd, met name door Hendrik VIII’s zoon Edward VI, de protestantse kindkoning. Daarom is het nooit echt geslaagd en heeft de Anglicaanse kerk een goed deel van haar katholieke karakter behouden. Dat is zichtbaar in de kathedraal van Canterbury en met name in het standbeeld van de deken Nicholas Wotton, een belangrijke diplomaat van de Tudors. Hij was anglicaans, maar kijk toch, zie hij er niet uit als een katholiek?’
Muziek: L’ incoronazione di Poppea van Claudio Monteverdi
‘Zelf heb ik weinig muzikaal vermogen, wat mede te danken is aan de pianoleraar die ik als kind had. Nog steeds zie ik zijn vette, kleffe, harige vingers voor me waarmee hij het instrument als een typemachine behandelde. Dat ik überhaupt muziekles had was bijzonder omdat er amper geld was thuis. Mijn moeder was ambitieus, te vergelijken met de manier waarop immigrantenouders van nu hun kinderen stimuleren.Maar mijn liefde voor muziek is groot, voor klassieke muziek dan, van middeleeuws tot opera. Goede herinneringen koester ik aan Monteverdi’s Poppea, die in begin jaren zeventig voor het eerst zag in English National Opera. Het duet aan het einde, Pur ti Miro, is fantastisch. Zelden zie je zo’n combinatie van liefde en absoluut cynisme. De eeuwige liefde bezingen na alles wat er daarvoor is gebeurd, zoals de dood van Seneca. In de loges zag ik Hare Majesteit de Koningin-Moeder, voor wie loyaliteit iets heel anders betekent dan voor de personages op de bühne. Ik had in lachen willen uitbarsten, vanwege dat contrast, maar hield me in.’
Station: St. Pancras
Een schitterend classicistisch bouwwerk, dat door de dichter John Betjeman van de sloopkogel is gered. Na de oorlog brak er wat esthetiek betreft een donkere tijd aan. Door een bijzonder hoge, vuige en wraakzuchtige belasting die de socialisten hadden ingevoerd verdwenen veel landhuizen, waaronder paleizen waar Buckingham Palace bij vergeleken een boerderij was. Door ze onder te brengen bij de National Trust wist Lees Milne tal van landgoederen te redden. Betjeman deed daarna hetzelfde met Victoriaans erfgoed. Helaas wist hij Euston Station, nabij St Pancras, niet te redden.’
David Robert Starkey
Geboren 3 januari 1945 in Kendal
1977: Televisiedebuut bij Behave Yourself
1984: Speelt in het docudrama The Trial of Richard III
1984: Treedt toe tot Royal Historical Society
1985: Debuteert met boek This Land of England
2002: Ontvangt twee miljoen pond voor 25 delen Monarchy
2003: Schrijft bestseller met The Six Wives: the Queens of Henry VIII
2003 Luncht net koningin Elizabeth II na cureren expositie over Elizabeth I
2007: Krijgt de titel Commander of the Order of the British Empire
2009: Presenteert Henry: mind of a tyrant
2011: Geeft geschiedenis aan Jamie’s Dream School, Olivers tv-programma om leerlingen met lage cijfers op te lappen
2011: Presenteert Kate and William: Romance and the Royals
2012: Geeft lezingenreeks over de monarchie onder de titel Head of our Morality
2016: Publiceert The Magna Carta: the true story behind the charter
2017: Presenteert Reformation: Europe’s Holy War