BoekrecensieVrouwen & macht
Mary Beards observaties zijn scherp, haar oplossingen blijven vaag (drie sterren)
Spreken is de taak van mannen. Zo dacht men in de Oudheid en zo wordt er eigenlijk nog steeds gedacht, stelt classicus Mary Beard in haar manifest over vrouwen en macht.
Iedere vrouw die weleens een opinie de wereld instuurt, krijgt ermee te maken. Mannen noemen je ‘dom’, trekken je expertise in twijfel, mansplainen hoe het wél zit, insinueren dat je je opvatting integraal hebt gejat, laten zelden na je leeftijd, gewicht of haarkleur erbij te halen. En heb je een migratieachtergrond dan geldt dit alles in versterkte mate. Vrouwen als Ayaan Hirsi Ali en Shirin Musa gaan steevast door voor willoze wezentjes die gehoorzaam nabauwen wat witte mannen hen influisteren.
Blijkbaar overtreed je als vrouw-met-een-mening een ongeschreven wet. Maar welke?
Het is een van de thema’s waarover de Britse classicus Mary Beard zich buigt in haar onlangs verschenen manifest Vrouwen & macht, de bewerking van twee recente lezingen. In eigen land geldt de professor als een belangrijke stem in het publieke debat. Onverstoorbaar blijft ze daarbij zichzelf: een gevatte, razendslimme zestiger met lang, grijs haar. Met als treurig gevolg dat ze ruimschoots ervaring opdeed met lieden die online oproepen tot verkrachting of erger zodra ze op televisie verschijnt. Negeren is geen optie, vindt ze. Dan bereiken zij juist wat ze beogen: jou het zwijgen opleggen.
Vrouwen & macht – Een manifest
Mary Beard
Uit het Engels vertaald door Boukje Verheij
Athenaeum-Polak & Van Gennep;
119 pagina’s; € 13,50.
Beard plaatst het verschijnsel in historisch perspectief. Onze cultuur, betoogt ze, heeft er ‘al duizenden jaren’ ervaring mee. Als vertrekpunt neemt ze een scène uit het eerste boek van Homerus’ Odyssee. Penelope, smachtend naar haar afwezige echtgenoot, daalt af uit haar privévertrekken naar de grote hal in het paleis, waar de vrijers samenklitten. Toevallig bezingt een bard net de moeilijkheden waarmee Griekse helden zoal kampen op hun terugtocht. Geërgerd vraagt ze hem om een vrolijker lied. Dan komt haar puberzoon Telemachus tussenbeide en zegt dat ze naar haar vertrekken moet terugkeren. Spreken is per slot ‘de taak van mannen, van alle mannen en bovenal van mij; want ik heb de macht in dit huishouden’. Waarna zij afdruipt.
Zo, wil Beard maar zeggen, gaat het heden ten dage nog steeds. ‘Cultureel wringt het tussen enerzijds de stem van vrouwen en anderzijds de openbare sfeer van toespraken, debat en commentaar – politiek in de ruimste zin van het woord dus.’ Voorbeeld: vrouwen die duchtig van zich laten horen heten meteen ‘schril’, ze ‘mekkeren’ of ‘jammeren’.
Dat heeft Beard scherp gezien. Zoals ze ook doel treft als ze opmerkt dat rimpels bij mannen duiden op ‘volwassen wijsheid’, bij vrouwen op het feit dat ze ‘voorbij hun houdbaarheidsdatum’ zijn.
Over hoe het wél moet, blijft ze helaas heel wat vager. De oplossing ligt volgens haar niet in het na-apen van de mannelijke retoriek, zoals Margaret Thatcher ooit deed. De Britse premier volgde een speciale training om haar stem dieper te laten klinken en zo het gezag te kweken dat aan haar eigen hoge geluid ontbrak. Beard vindt dat we eerst moeten ‘nadenken over de breuklijnen en -vlakken die onder het dominante mannelijke discours liggen’. Pas dan kunnen wij, moderne Penelopes, onze eigen Telemachussen van repliek dienen.
Dat duurt mij veel te lang. Bovendien, het verbijsterende van die scène uit de Odyssee is natuurlijk niet dat Telemachus zijn moeder de les leest. Welke puber heeft nooit een grote bek? Het verbijsterende is dat Penelope zo gedwee afdruipt. Dat ze het pedante ventje niet alle hoeken van de paleiszaal laat zien. Dat ze zich de mond láát snoeren.
Seksisme kent twee partijen, nietwaar. De een bezondigt zich eraan, de ander laat het stilletjes passeren.
Dat van die stemtraining is trouwens minder onzinnig dan Beard beweert. Niemand (m/v) verstaat die zachte let-maar-niet-op-mij-stemmetjes waarin vooral jonge vrouwen excelleren. Jezelf aanleren om krachtiger te spreken doet wonderen voor je hoorbaarheid – echt.
In de tweede lezing gaat Beard in op de vraag waarom onze ‘conventionele definities’ van macht, kennis, expertise en gezag vrouwen buitensluiten. Want hoewel er beduidend meer vrouwelijke leiders zijn dan pakweg vijftig jaar geleden, bestaat er volgens haar ‘geen prototypisch beeld van een machtige vrouw, behalve dan dat ze erg op een man lijkt’. Zie de broekpakken waarin Angela Merkel en Hillary Clinton zich bij voorkeur bewegen. Eigenlijk, schrijft Beard, luidt de opinie nog steeds dat vrouwen buiten de macht behoren te staan. ‘Het algemene beeld is dat een vrouw met macht een barrière heeft doorbroken of zich iets heeft toegeëigend waar ze niet helemaal recht op heeft.’
Wederom grijpt ze terug op de Oudheid. Als vrouwen in de Griekse mythen al de macht in handen kregen, dan liep dat gegarandeerd slecht af. Ze maakten er zo’n zootje van dat mannen zich genoodzaakt voelden om in te grijpen. Hardhandig legden ze hun het zwijgen op (soms zelfs letterlijk, door hun tong af te snijden). Precies die boodschap uit de mythen rechtvaardigde de uitsluiting van vrouwen in het echte leven. Zie je wel, ze kunnen het niet!
Volgens Beard werkt dit mechanisme door tot op de dag van vandaag. Niet toevallig circuleerden er de afgelopen jaren plaatjes van zowel Angela Merkel als Hillary Clinton als Theresa May met monsterlijk Medusakapsel. (Medusa werd onthoofd toen zij te veel macht bleek te bezitten.)
Hoe raak Beards observaties ook nu weer zijn, haar oplossing stelt opnieuw teleur. Ze komt niet verder dan opperen dat we macht moeten ‘herdefiniëren’, moeten ‘loskoppelen van maatschappelijk prestige’. ‘Wat ik in gedachten heb is het vermogen effectief te zijn, een verschil in de wereld te maken, en het recht om serieus te worden genomen, net zo goed samen als individueel.’
Je hebt de neiging om eerbiedig te knikken. Tot je beseft dat ze hier met veel fraaie woorden hoegenaamd niets zegt.
Op 10 juli verschijnt bij Athenaeum-Polak & Van Gennep van Mary Beard Hoe wij kijken met gelovige ogen, over beeldende kunst en beschaving.