Liever syabu-syabu dan Schweinebraten
Sommige Europese steden hebben een Chinatown, Düsseldorf heeft een ‘Klein Tokio’. In de winkels ruikt het naar gedroogde paddestoelen en verse vis, de kapper trekt klanten uit Brussel: ‘Ons haar is anders.’ Door Wil Thijssen..
‘Je bent zeker rechtshandig?’, vraagt Miyako Hanada. ‘Wat is je linkerschouder stijf!’ Haar vingers knijpen in rugvel, drukken op spieren, dansen over achterhoofd en nek. In Hanada’s massagesalon Plala klinkt ontspannende muziek. ‘Shiatsu massage is veel effectiever dan een oliemassage’, vervolgt ze. ‘Dat geaai, daar heb je niks aan.’
Miyako en haar man Masao kwamen acht jaar geleden naar Düsseldorf omdat daar nog geen Japanse massagesalon was. Sindsdien maakt het echtpaar deel uit van de Japanse economie die bloeit rondom de Immermannstrasse. Tussen Duitse pianoverkopers en verzekeringsbanken zitten Japanse supermarkten, boekwinkeltjes, kappers, spa’s, karaokebars en talloze Japanse restaurants, delicatessenzaken en noodlebars. Waar veel Europese steden een Chinatown hebben, herbergt Düsseldorf ‘Klein Tokio’, de grootste enclave Japanners van Europa, met zevenduizend immigranten.
‘Ik zeg niet wat mijn omzet is’, zegt slager Frank Schmitz in de Oststrasse. ‘Maar ik kan je wel melden dat mijn Japanse vlees veel beter verkoopt dat mijn Schweinebraten.’ In zijn vitrine ligt dungesneden sukiyaki, rundvlees, yaki niku in verschillende diktes gesneden, syabu-syabu en rundertong waar de huid al voor het koken vanaf is getrokken. Zelfs uit Nederland komen Japanse expats bij hem vlees halen, benadrukt Schmitz. Hij levert aan alle Japanse restaurants in de wijk.
De enclave ontstond kort na de Tweede Wereldoorlog, toen Duitsland en Japan op economisch gebied gingen samenwerken. Japan had behoefte aan zware industrie voor zijn wederopbouw en stuurde mensen naar het Ruhrgebied voor de uitwisseling van kennis en menskracht. In 1951 kwamen de eerste zakenlieden naar Düsseldorf, het industrieel-administratieve centrum van het Ruhrgebied. In 1955 werd het eerste Japans bedrijf geregistreerd, Handelshaus Mitsubishi, drie jaar later werd een Japans restaurant geopend. In 1965 vestigde consul zich in de stad, het jaar erop kwam een Kamer van Koophandel. Nadat in 1971 een Japanse school werd gebouwd, vestigden de eerste complete gezinnen zich in Düsseldorf.
De etalage van het reisbureau aan de Immermannstrasse hangt vol foto’s van de Keukenhof, kasteel Hoensbroek, Madurodam en Manneke Pis. Excursie-informatie is in het Japans geschreven, in de vensterbank liggen roodhouten klompjes. In de twee supermarkten ruikt het naar gedroogde paddestoelen en verse vis. In de schappen liggen deegballetjes, Japans serviesgoed, wasabi in klein- en grootverpakking en meer dan honderd soorten soyasaus.
‘Hier komen ook veel Duitsers’, zegt de caissière. ‘Maar omgekeerd gaan de Japanners echt niet naar de Aldi.’
Alle Japanse bedrijvigheid concentreert zich rond het Deutsch-Japanisches Center, een groot, staalglazen, achtkantig gebouw dat in 1978 aan de Immermannstrasse werd gebouwd. Het herbergt het Japans consulaat, de Japanse Kamer van Koophandel, vliegmaatschappij JAL die rechtstreekse vluchten vanuit Japan op Düsseldorf verzorgt en hotel Nikko, met 600 bedden een van de grootste en chicste van heel Duitsland. Op de elfde verdieping van het hotel is een spa met uitzicht over de Rijn, het Hauptbahnhof, de Fleherbrücke en het Grafenbergerwald. In de 386 Japanse kamers hangen rijstpapieren blinden voor de ramen en een zaklamp aan de wand – ‘Japanners zijn bang voor aardbevingen’, zegt salesmanager Anna Neuhaus. ‘Dan valt de stroom uit. Onze Aziatische klanten voelen ze zich veiliger met zo’n zaklamp.’
De wijk is populair. Op zaterdagen komen jonge bezoekers uit heel Europa verkleed als stripfiguur naar de boekwinkel. De strips uit het land, manga’s, zijn collectorsitems. De boekjes zijn in groten getale vertegenwoordigd tussen Pokémonprullaria en het Hello Kitty-arsenaal.
Naar de kapsalons, ‘Wings’ in de hotelpassage en ‘Guecca’ schuin ertegenover, komen Japanners van heinde en verre om hun stugge, Japanse haar te laten verwennen. ‘Ik woon in Brussel’, lacht Miki Aoyama in de kappersstoel van Guecca, alsof ze het zelf een tikkeltje overdreven vindt. ‘Maar ons haar is echt anders dan dat van jullie, en deze kapsalon is beroemd. Ik vlieg er speciaal voor over.’
In 1975 heeft het stadsbestuur de Japanners een Japanse tuin in het Nordpark cadeau gedaan, en een tempel aan de Brüggenerweg. Ook wordt jaarlijks in mei een Japandag gevierd; een groot stadsfeest met verkleedpartijen en een drakenbotenrace op de Rijn.
‘Ik voel me hier thuis’, zegt Noriko Kitagawa, een Japanse die toeristen door de wijk rondleidt. ‘Toen ik hier kwam moest ik wennen aan de directheid van de Duitsers, maar het is heerlijk als je het ook eens ergens mee oneens mag zijn.’
Karaoke
Op de deur hangt een bordje: Het is niet toegestaan de gastvrouwen op een immorele manier aan te raken of te omhelzen.
Eronder staat: Wilt u alstublieft niet zingen of schreeuwen terwijl een andere gast aan het zingen is.
De deur voert naar Modern Times, een karaokebar onder hotel Nikko. Vier animeermeisjes houden er Japanse zakenmannen aan de praat, en sporen hen aan zo veel mogelijk te drinken.
‘Ze komen niet alleen om te zingen’, zegt hostess Juri Iwata. ‘Tussen het zingen door worden zaken gedaan.’
Japan kent verschillende soorten karaokebars: bars waarin je zingt voor al het publiek, chique clubs met animeermeisjes zoals Modern Times (30 euro entree), en bars waarin je een apart kamertje huurt, voor vier tot twintig personen, waarin je met je eigen vrienden of collega’s zingt zonder dat anderen zich erin kunnen mengen.
Wanneer je op het werk wordt uitgenodigd om mee te gaan karaoken, kun je dat niet weigeren, zegt Modern Times-hostess Iwata. De jongste bedienden zingen als eersten, naarmate de avond vordert grijpen ook leidinggevenden de microfoon. ‘Maak nooit de fout I did it my way van Sinatra te zingen’, waarschuwt Iwata. ‘Dat is voorbehouden aan de allerhoogste baas.’
Benkay
In hotel Nikko. Beroemde chefkok die in Japan kogelvis mag maken.Teppanyakitafels en tatamiruimtes. The Rolling Stones en andere grootheden aten hier.
Immermannstrasse 41
Nagaya
Chique en modern restaurant in de wijk. Verrukkelijk maar prijzig. Aankleding doet Frans aan.
Klosterstrasse 42
Hyuga
Authentiek, populair en betaalbaar. Veel Japanse zakenlieden.
Klosterstrasse 78
Takumi
Lekkerste lunchrestaurant, heel betaalbaar. De beste guyoza, halve prijs. Klein maar gezellig.
Immermannstrasse 28
Yabase
Basaal ingerichte sushibar. Redelijke prijs-kwaliteitverhouding.
Klosterstrasse 70
Waraku
Meeneemhappen: onigiri. Lekkere rijstpakketjes in knapperig zeewier gewikkeld.
Immermannstrasse 27
Na Ni Wa
Noodlebar, tegenover slagerij Schmalzried. Goede kwaliteit, prettige service. Veel Japanse gasten.
Oststrasse 55
Kiku Sushi,
Eten aan lange tafels, pluk je gerechtjes van de lopende band. Gezellige sfeer.
Oststrasse 65
Japanse eetcultuur
‘Je moet slurpen!’, zegt Noriko Kitagawa. ‘Hoe harder je slurpt, hoe complimenteuzer je bent naar de kok.’ Ze doet het voor: luid smakkend zuigt ze noodles naar binnen en doet ze voor hoe je de boontjes uit groene peulvruchten – edamame – naar binnen slurpt.
Restaurant Hyuga is een van de populairste van Düsseldorf en Kitagawa legt uit dat eten voor Japanners meer is dan jezelf voeden en je smaakpapillen bevredigen. ‘Als je baas vraagt of je mee gaat eten, is dat geen verzoek, maar een bevel’, zegt ze. ‘Dat betekent: ik heb iets met je te bespreken.’
De meeste zakenmannen doen zaken buiten kantoor, bij voorkeur tijdens karaoke of het eten. Dineren maakt daarmee een belangrijk deel uit van het besluitvormingsproces in het Japanse bedrijfsleven. Er wordt gegeten en gedronken, tot slempens toe, waarbij de baas de mening van zijn ‘onderdanen’ peilt en geschillen rechtzet. Dat gaat op een indirecte, ‘typisch Japanse’ manier: ‘Als je baas iets vraagt, knik je altijd ja’, zegt Kitagawa. ‘Verder doe je er het zwijgen toe. Daarom is er nooit discussie op het werk. Buitenlanders vinden dat moeilijk te begrijpen.’
Noriko Kitagawa werkt in Düsseldorf als ‘intercultureel trainster’, ze overbrugt cultuurverschillen tussen Duitsers en Japanners. ‘Tijdens kantooruren zijn Japanners bescheiden en stil, in de avond, na de sake, zijn ze losser en directer’, zegt ze. ‘Maar met hun baas zijn ze het nooit oneens. Dat kan echt niet.’
Zelf kwam ze naar Duitsland omdat ze de Japanse samenleving oneerlijk jegens vrouwen vindt. Vrouwen verdienen volgens haar zo’n 50 procent minder dan mannen voor hetzelfde werk, en worden toch vooral geacht voor het huishouden te zorgen.
‘Al die mannen die je hier ziet lachen, drinken en gezellig praten, gaan heel laat naar huis. Het hoort bij hun werk, dat vanmorgen al vroeg is begonnen. Ze zien hun kinderen zelden en hebben geen idee wat zich in het huishouden afspeelt.’
Kitagawa legt de verschillen uit tussen sushi, tempura, de verschillende sauzen en soorten rauwe vis. Befaamd zijn de onigiri, driehoekige, in zeewier verpakte Japanse rijsthapjes die als broodjes worden gegeten. De Japanse wijk heeft sinds een maand een eigen onigiri-zaak: Waraku aan de Immermannstrasse.
‘Sommige klanten kregen tranen in hun ogen toen ze mijn onigiri voor het eerst proefden’, zegt eigenaar Fabian Boenke, die met een Japanse is getrouwd. Hun zaak is de eerste van Europa waarin onigiri wordt verkocht. ‘Het is lekker en heel gezond: Japanners behoren tot de oudste mensen ter wereld.’