onze gids deze week
‘Je moet kunnen uitgaan en dansen om seks te kunnen hebben’ – aldus über-New Yorker Fran Lebowitz
Schrijver Fran Lebowitz, de heldin van Martin Scorseses Netflixserie Pretend It’s a City, zit vol liefde voor haar stad New York. ‘Ik kan niet al mijn favoriete plekken gaan delen, dan wordt het er te druk.’ Toch doen de tips die we haar wisten te ontfutselen verlangen naar een enkeltje NYC.
Fran Lebowitz klimt met haar bruine cowboylaarzen in de geblindeerde SUV, met haar kleine postuur verdwijnt ze bijna in de leren achterbank. Ze roept naar de chauffeur: ‘Toen ik honderd jaar geleden taxichauffeur was, kon je er goed van rondkomen. Dat is nu zeker wel anders?’ De man knikt in de achteruitkijkspiegel en vertelt over collega’s die 24 uur doorwerken, geen huis hebben, tussendoor dutjes doen. Lebowitz: ‘Ze zouden alle Republikeinen in het Congres moeten vervangen door taxichauffeurs!’
Dan richt ze zich opzij. ‘Hebben jullie in Nederland ook van die grote auto’s?’ Ze trekt de kraag van haar colbert recht. ‘En dan zijn mensen verbaasd dat het klimaat naar de knoppen gaat.’
Je hoeft er geen muntje in te gooien: Fran Lebowitz – ‘Noem me maar Fran’ – staat altijd aan. De schrijver werd zeventig jaar geleden geboren in Morristown, New Jersey. Op haar 20ste verhuisde ze naar New York City, waar ze haar huur betaalde met, inderdaad, taxidiensten. Nadat ze een column kreeg van Andy Warhol in zijn populaire blad Interview begon ze op te vallen in de literaire scene van de stad en groeide ze uit tot een van de bekendste New Yorkers. Al vijftig jaar laat ze zich voor haar meningen en grappen inspireren door alles wat ze hoort, ziet en ruikt in New York. Nooit meer wil ze ergens anders wonen.
Dit jaar kreeg de bekendheid van Lebowitz, op haar 70ste, een tweede leven. ‘Het was een idee van Marty’, zegt ze over haar goede vriend, filmregisseur Martin Scorsese. ‘Jaren geleden had hij een documentaire over mij gemaakt en nu wilde hij er nog een serie aan toevoegen. Meer dan één documentaire over een persoon die niet George Washington is, lijkt mij een beetje overdreven, zei ik tegen hem.’
Marty zette door en begin dit jaar verscheen Pretend It’s a City, een serie waarin Lebowitz gezeten aan tafel zit en haar observaties en meningen over New York deelt, terwijl ze terugblikt op haar leven.
Waar ze ook over praat, of het nou politiek is, kunst, geld of de chaos op Times Square, ze doet het met zoveel handbewegingen en gezichtsuitdrukkingen dat je er zo zeven afleveringen lang naar kan kijken.
Lebowitz is aan de ene kant volstrekt New Yorks, een socialite die van de ene naar de andere vernissage hobbelt, en tegelijkertijd het tegenovergestelde van waar New York om bekendstaat: ze is niet snel, werkt niet hard. ‘Covid heeft mij er niet minder lui op gemaakt’, zegt ze, terwijl ze af en toe haar tong over haar bovenlip veegt. ‘Als ik dood ben, gaat er niemand ongepubliceerde werken van mij vinden.’
Als Lebowitz schrijft, doet ze dat met een balpen. Ze heeft geen typemachine, geen e-mailadres, geen smartphone of laptop. De Netflix-serie die over haar gaat heeft ze nog nooit gezien, want ze heeft geen Netflix.
Sinds het wereldwijde succes van Pretend It’s a City wordt The Fran Lebowitz Reader, haar essaybundel uit 1994, overal vertaald. In Nederland is de vertaling onder de titel Volgens Fran in september verschenen. Haar grappen en observaties zijn zo tijdloos dat ook jongere generaties aan haar lippen hangen. Dat blijkt ook na dit interview in het Highline Hotel, in de New Yorkse wijk Chelsea.
‘Ik ben groot fan van u’, zegt een jonge barman. ‘Ik zag u zitten en dacht, volgens mij ken ik haar.’
‘Dat gevoel krijg ik ook als ik mezelf zie.’
Zelfs als er foto’s van haar worden genomen, blijft Fran Lebowitz doorpraten. Dan werpt ze een blik op haar horloge en loopt naar buiten. Ze heeft al een uur en een kwartier niets gerookt. Buiten trekt ze een pakje Marlboro Light uit de zak van haar lichtblauwe spijkerbroek. Op haar 12de begon ze met roken, nog altijd rookt ze een of twee pakjes per dag. ‘Ik had allang dood moeten zijn’, zegt Fran Lebowitz terwijl ze een hijs neemt.
Boekwinkel: Argosy Book Store op 59th Street
‘Ik kan niet al mijn favoriete plekken gaan delen, dan wil iedereen daar natuurlijk meteen heen en wordt het er te druk. Al tientallen jaren kom ik in de Argosy Book Store, die wordt gerund door drie zussen. Ze zijn nóg ouder dan ik. Je kan er mooie, dure boeken vinden, maar ook veel tweedehandse. Hun vader is de zaak ooit begonnen. Hij was vooruitziend en heeft destijds het hele gebouw gekocht. Als je een oude boekhandel tegenkomt, weet je meteen: die mensen hebben ooit het hele gebouw gekocht, dat moet wel vanwege de hoge huurprijzen. Je verkoopt geen boeken om rijk te worden, maar omdat je van boeken houdt. De enige mensen die misschien denken dat je er wél rijk van kan worden, zijn idioten. Laatst wilde een projectontwikkelaar de eigenaren van de Argosy Book Store uitkopen. Ze kregen tientallen miljoenen dollars aangeboden, maar ze hebben geweigerd.
‘Tijdens de lockdown gingen hier de boekwinkels dicht. Inmiddels zijn ze weer open, maar toch ga ik er nu nog niet naartoe. Ik ben gewend om alles aan te raken en ik wil niet besmet raken met het virus. Ooit klom ik eens onder een tafel door en viste een boek uit een doos die ik ergens tegenkwam. ‘Hoe kom je daar nou weer aan’, zeiden ze bij de kassa, ‘dit boek is nog niet te koop.’ Gelukkig kreeg ik het toch mee.’
Leesplek: Haar huis in Chelsea, Manhattan
‘Ik lees nooit buiten, ook niet als ik onderweg ben. Als ik lees in een auto of bus word ik misselijk. Het liefst lees ik thuis, uren achter elkaar. Mijn huis lijkt op een bibliotheek, ik heb wel tienduizend boeken. Een vriend van mij zegt dat de huizen waar ik heb gewoond altijd op herenclubs lijken. Ik heb 22 van die grote kasten in huis staan met glazen deuren, want stof is de pest voor boeken en ik heb geen geld om ze allemaal te laten afstoffen. Er staat een groene leren bank die ik in 1978 heb ontworpen en die inmiddels uit elkaar valt, net als ikzelf. Tegenover mijn bed staat mijn tv, op een paar boekenkasten. Mijn vrienden klagen dat die te klein en oud is, maar ik heb dat ding in 2009 gekocht. Als je moeite hebt met mijn tv ga je toch lekker in je eigen huis tv kijken?’
Tuin: De beeldentuin van het Museum of Modern Art (MoMA)
‘Als kind vroegen mijn ouders op verjaardagen wat ik wilde doen. Elk jaar weer zei ik dat ik naar het het Museum of Modern Art wilde. Ik vond het als kind al fijn om naar schilderijen te kijken en de architectuur van het gebouw te bewonderen. Tijdens mijn leven is het gebouw drie keer gerenoveerd, de beeldentuin is zo ontzettend mooi. Na de lockdown ging de tuin van het museum weer open voor een klein gezelschap, ik was ook uitgenodigd. Veel van mijn vrienden zijn sinds de pandemie weggegaan uit New York en zijn ergens anders gaan wonen. Als ik in die tuin zit, snap ik daar niks van. Hoe gaan ze zoiets ooit ergens anders tegenkomen? Waar ga je überhaupt liever wonen dan in New York City? Ga je dan naar Miami, Florida, of zoiets? Wat een verschrikkelijke plek is dat!’
Woonblokken: Beekman Place in de Upper East Side
‘Er zijn heel veel straten waar ik graag kom in New York. Het liefst zou ik op Beekman Place wonen, in de Upper East Side. Het zijn een paar blocks met huizen die ik prachtig vind. Verder valt er eigenlijk niets te doen. Het is geen praktische plek om te zitten, er zit geen metrostation om de hoek. Alleen als ik een auto met chauffeur had, zou ik er kunnen wonen. Er zijn zoveel mooie straten in New York. Je kijkt altijd je ogen uit, ook als je aan het wachten bent om over te steken. Zelfs als je niet echt kijkt, kijk je. Je vangt altijd wel een glimp op van de stad. Al die korte momenten, al die tien secondes bij elkaar opgeteld. De afgelopen vijftig jaar heb ik een encyclopedie aan indrukken opgebouwd.’
Bibliotheek: De New York Public Library op 5th Avenue
‘Tijdens de lockdown heb ik vaak in mijn eentje door de stad gewandeld. Een van de vreemdste dingen die ik toen heb gezien waren de dichte deuren van de New York Public Library. Ik had ze heus wel een keer eerder dicht gezien, maar dan was het midden in de nacht. Nu waren ze overdag dicht! Ik was in shock. Eén keer schreeuwde ik: ‘Open die deuren! Wat is er mis met je?’ Maar er was niemand, dus er gebeurde niets. Naast de deuren staan twee standbeelden van leeuwen, die iemand mondmaskers had omgedaan, heel grappig. Omdat ik niet naar de bibliotheek kon, moest ik vrienden vragen boeken voor mij te bestellen, ik heb geen internet of smartphone. Ze gaven me tientallen boeken die ik nooit zou hebben gekocht.
‘In de bibliotheek lees ik altijd de eerste pagina van een boek, dan weet ik meestal wel of het een goed boek wordt of niet. Ik vind dat er tegenwoordig veel te veel geschreven wordt door veel te veel mensen die eigenlijk geen talent hebben. Al doet de literaire wereld alsof er iedere maand weer een nieuw genie is opgestaan: ‘Dit is het allerbeste boek ooit!’ Maar zoveel genieën zijn er helemaal niet. Bedenk even hoelang de natuurkundige Albert Einstein, in ieder geval in het Westen, al hét symbool van een genie is. Zo weinig genieën zijn er dus! Of hij de slimste man is die er ooit is geweest, weet ik niet. Ik tel nog steeds op mijn vingers.’
Herinneringen: Een miljoen plekken in New York City
‘Ik heb op dit moment geen vriendin, maar wel veel herinneringen aan relaties. Soms loop ik ergens en denk: o ja, hier heb ik een keer een break-up meegemaakt, hier een keer iets romantisch. Op miljoenen plekken in de stad heb ik persoonlijke dingen meegemaakt. Romantische herinneringen ga ik niet delen, nee, daar praat ik nooit over. En sommige dingen wil je gewoon vergeten. Ik bedoel, van sommige plekken wil Fran zelf niet eens meer weten wat Fran precies heeft meegemaakt. Ik wandel veel door New York, maar ik neem ook vaak de metro. ‘Wat doe jij hier?’, zeggen mensen die mij herkennen dan verbaasd. In dit land denken ze dat bekende mensen ook automatisch rijke mensen zijn. ‘Mijn helikopter staat even in de garage’, antwoord ik dan. Ik bedoel, wat denk je dat ik hier aan het doen ben? Waar lijkt het op?’
Uitgaan: Nachtbars (al weet Lebowitz niet welke er nog bestaan)
‘Ik zeg tegen mensen dat ze mij nooit vóór elf uur mogen bellen, dan neem ik niet op. Ze denken dat ik dan slaap, maar dat is niet zo. Ik wil dan gewoon nog niet met mensen praten. Van kinds af aan lijd ik aan insomnia, ik slaap echt heel weinig. Vannacht drie, vier uur. Maar ieder uur word ik wakker en denk: ‘O nee, ik ben wéér wakker.’ In mijn tienertijd heb ik wel een tijdje goed geslapen, maar dat was weer het andere uiterste, toen kon ik niet stoppen met slapen.
‘Eigenlijk heb ik me in de nacht altijd levendiger gevoeld dan overdag. Vroeger ging ik dan naar nachtbars, die bleven tot 4 uur ’s nachts open. En dan was er ergens anders weer een bar die even later om 6 uur open mocht, de hele nacht was er iets te doen. Dat is wat New York zo fijn maakt. Zeker als je jong bent is dat belangrijk. Je moet dansen om seks te kunnen hebben. Dansen is seks. Ik weet eigenlijk niet meer of dit soort nachtbars nu nog open mag zijn, ik hoop het wel. Soms ben ik nostalgisch naar vroeger. Zolang nostalgie een sentiment of herinnering is aan een mooi moment, is het goed. Sommige mensen zijn nostalgisch naar perioden die niemand heeft meegemaakt. Hoe kunnen ze nou weten dat het toen beter was? Dat soort nostalgie is giftig en helpt mensen als Donald Trump aan de macht.’
Cv Fran Lebowitz
27 oktober 1950 Geboren in Morristown, New Jersey.
Op haar 18de werd ze van de middelbare school gestuurd omdat ze te nors zou zijn. Op haar 20ste verhuisde ze naar New York City, waar ze als schoonmaakster, taxichauffeur en pornoschrijver werkte. Ze wilde geen serveerster worden, omdat je in die tijd als vrouw, in haar woorden, ‘seks moest hebben met de manager’.
1972 Andy Warhol vraagt Lebowitz als columnist voor zijn tijdschrift Interview.
1978 Eerste komische essaybundel: Metropolitan Life. Drie jaar later kwam haar tweede boek uit, Social Studies, dat samen met haar eerste boek werd opgenomen in The Fran Lebowitz Reader, in 1994.
2021 Netflix-serie Pretend It’s a City, waarin Lebowitz wordt geïnterviewd door haar goede vriend Martin Scorsese.
Lebowitz heeft geen relatie. Volgens haarzelf is ze een ‘geweldig familielid’ en een ‘goede vriend’ maar een ‘vreselijke vriendin’.