Op reisskisafari in Zwitserland
Elke dag nieuwe pistes: op skisfari in Zwitserland en Frankrijk
Niet steeds dezelfde afdalingen bij je hotel of chalet, maar een tocht van hotel naar hotel. Hoe leuk is een skisafari?
Alleen wie echt wil, mag nog mee naar boven, zegt het meisje van de lift van Champéry. Want het spookt vandaag rond het oude bergdorp in Zwitserland. Stormwind blaast de sneeuw in grote wolken langs de rotswand. De cabine vecht zich omhoog, wiegend aan bijna twee kilometer lange staalkabels. We mogen dus toch naar de skipiste. En die mogelijkheid wil je niet laten schieten, want morgen gaan we op skisafari, in een van de grootste skigebieden van Europa. Dus weer een beetje wennen aan de sneeuw en ski’s lijkt geen overbodige luxe.
Op bijna twee kilometer hoogte gaan de liftdeuren weer open. Het zicht is beperkt. De sneeuw valt bijna horizontaal. Die middelzware afdaling dichtbij dan maar, naar Les Crosets. Gewoon om het gevoel weer even in de benen te krijgen, als een schaatser op het eerste ijs. Ik duik in een witte wereld. Links schimmen van bomen. En verder niets. Waar ski ik eigenlijk?
Ik schiet over een onzichtbare bobbel in de besneeuwde alpenweide. Een moment van stilte. En dan de landing. De klap drukt de lucht uit mijn longen, een ski schiet uit. Ik vind hem nog net terug, al bijna bedekt door verse sneeuw. Normaal gesproken denk je dan: morgen kom ik terug. Dan doe ik deze afdaling nog eens en nog eens. Tot dit hele stuk geen geheimen meer kent. Maar deze keer zal dat niet gebeuren.
De komende dagen staan er alleen maar nieuwe, onbekende afdalingen op het programma. Geen retourtjes meer, alleen nog enkele reis, van het ene hotel naar het andere. We gaan Portes du Soleil verkennen, een lappendeken van twaalf skigebieden in Zwitserland en Frankrijk, net ten zuiden van het Meer van Genève. Een skipas geeft toegang tot zo’n tweehonderd liften, ruim zeshonderd kilometer piste en tal van afdalingen buiten de gebaande paden. Straks tellen nog maar twee vragen. Wat is de mooiste route naar het volgende hotel? En bereiken we op tijd de laatste lift, voor die laatste afdaling richting avondmaal?
Dag 1: Van Zwitserland naar Frankrijk
Wow, dit is zo’n perfecte dag in de bergen. Het heeft tot diep in de nacht hard gesneeuwd. De wind is gaan liggen, de lucht is staalblauw. Opnieuw die lift omhoog, vanuit Champéry. Heerlijke strakgetrokken banen sneeuw lopen van lift naar lift. Achter ons de Dents du Midi, een grillig gevormde bergkam van het Giffremassief. We gaan Zwitserland verlaten. De tocht gaat richting de Franse grens, waar de eerste vallei van de Haute Savoie zich opent.
De grensstreek was vroeger dooraderd met smokkelroutes. Het waren vooral de boeren die de weg kenden over de smalle bergpaadjes. Nazaten van de smokkelaars runnen er nu de skiliften, smelten kaas voor hongerige toeristen of zijn skikampioen. Geen spoor van een grenspost als we vlak bij de top van de Grand Conche Frankrijk in glijden. We zien alleen welkomstborden en richtingaanwijzers voor het vervolg van onze reis.
In de verte glinstert het Meer van Genève. Even later zien we de ongenaakbare, stompe kop van de Mont Blanc, op bijna 5 kilometer het hoogste punt van de Alpen. We beginnen aan een afdaling van in totaal meer dan een kilometer. Over brede banen kunnen we snelheid maken. Hier en daar pakken we weer een lift omhoog, om de afdaling te kunnen vervolgen. We komen uit op zo’n 1.000 meter hoogte, in Morzine, in de Vallée d’Aulps. Het is een van de oudste dorpen van de streek en bovendien de plek waar bijna honderd jaar geleden al een voorschot werd genomen op het wintersporttoerisme. Er opende een Grand Hotel en de eerste kabelbaan van de streek. We hebben weinig oog voor de chalets van het dorpje, want het gaat ons om de doorgang naar de volgende vallei. Meteen begint de liftendans omhoog opnieuw, gevolgd door rustiger afdalingen. In het laatste zonlicht, dat nog net door een dun wolkendek kan breken, glijden we het voormalige boerendorp Les Gets in. We zijn arrivé.
Dus dit is het gevoel van een skisafari. Je bent skiër, maar vooral een reiziger op sneeuw. Op een gewone wintersportvakantie vergroei je een beetje met de pistes binnen bereik van je slaapplek. Binnen een paar dagen ken je de beste liften en heb je je favoriete afdalingen. Maar nu ben je los. Iedere dag heeft een ander eindpunt. De fijnste pistes zie je maar een keer, maar je leert wel een veel groter skigebied kennen.
Dag 2: naar het ‘Saint Tropez van de sneeuw’
In ons hotel aan de piste van Les Gets worden we gewekt door het gebrom van de dameuses, de Franse benaming voor de rupsvoertuigen die de piste prepareren. De nacht heeft opnieuw sneeuw gebracht en de machines trekken de lijnen voor verse witte afdalingen. We moeten weer door, dus wacht het vaste ritueel van de skisafari. Iedere ochtend je tas inpakken (en iedere avond weer uitpakken). Je kunt je bagage laten vervoeren van hotel naar hotel. Of goedkoper: zelf je hotels boeken en volstaan met een kleine rugzak en een minimale set schone kleren.
Met een paar liften bereiken we de top van Le Ranfoilly, voor opnieuw een blik op het Mont Blanc-massief. Daarna dalen we af weer af naar Morzine, voor de oversteek naar Super Morzine, richting ons einddoel van de dag. We gaan naar Avoriaz, een van de bekendste skidorpen van Frankrijk. Op een nagenoeg verlaten plek op 1.800 meter hoogte verrees eind jaren zestig een verblijfsoord voor een nieuwe soort toerist: de wintersporter. De futuristische architectuur moest de omgeving zo goed mogelijk kopiëren. Rechte hoeken zijn zoveel mogelijk vermeden, om te passen bij de achterliggende rotswand van de Hauts Forts. De gevels zijn bekleed met onbehandelde houten delen, die verkleuren met de tijd.
We naderen de nederzetting aan het einde van de dag. De avondzon zet het redcedarhout van de gevels in een warme gloed. Het dorp is autovrij, dus we glijden meteen door naar ons verblijf in het oudste deel van Avoriaz. De ‘dennenappel’ alias Hotel Des Dromonts is een van de mooiste en meest oorspronkelijke bouwwerken van het dorp. De bar van het hotel was ooit de hot spot van dit ‘Saint Tropez van de sneeuw’. Nu is het met zijn space-agedesign een relikwie van het ‘oude’ Avoriaz. Het plaatsje heeft weliswaar zijn karakter behouden, maar is ook snel uitgebreid, naar zo’n 18 duizend bedden. Daarbij is flink bezuinigd op de avant-gardistische en prijzige oude bouwstijl.
Dag 3: terug naar Zwitserland
We beginnen de dag rustig, met een uitgebreid ontbijt. Dat is wellicht wat overmoedig, denken we als snel, met een bezorgde blik door het raam. Het is harder gaan waaien, het is bewolkt en hier en daar vliegt een sneeuwvlokje voorbij. Gebogen over de pistekaart vragen we ons af of we zo snel mogelijk terug zullen keren naar Zwitserland. Of durven we de langere Franse route nog aan? Op die langere route staan op de kaart wel veel zwarte streepjes. En ieder streepje is een lift. En iedere lift is extra tijd.
We kiezen voor de korte route. Als we nog tijd over hebben, zijn er aan de Zwitserse kant nog meer dan genoeg pistes om een hele dag te skiën. We dalen af naar de stoeltjeslift die ons naar de top van de Mossettes moet brengen. Acht minuten schommelen en je bent in Zwitserland. Bij de toegang tot de lift hangt echter een lang oranje waarschuwingsdoek: ‘Fermé. Closed.’ Het is de wind, zegt liftdame Krystyna Dawidowska. ‘Het stormt boven zo hevig dat de stoeltjes tegen een paal kunnen slaan, uit de kabel vliegen of nog erger, helemaal rond de kabel draaien.’
Champéry lijkt ineens ver weg, ons reisdoel in Zwitserland. ‘Het wordt een grand tour’, voorspelt liftcollega Cedric Gaydon. Hij kent de streek als zijn broekzak. Eerst verder afdalen, zegt hij. En dan tussen Chatel en Morgins de grens over. En dan kom je via Champoussin en Les Rosets weer thuis. Wel snel zijn hoor, lacht hij ons nog toe: ‘Veel geluk!’
Ook dit is skisafari. We moeten dóór. We schroeven het tempo op. Hoe lager we komen, hoe meer liften en hoe meer kleine liften. Hoe meer bomen ook. We schieten door stille lange lanen, in de beschutting van eindeloos veel dennenbomen. In onherbergzamer gebied giert de wind weer om onze oren. Om rotspartijen dansen hier en daar kleine tornado’s van sneeuwkristallen.
Onderaan de berg skiën we haastig over weiden en landwegen, die zijn verstopt onder de sneeuw. Hier en daar trekken sleepliftjes ons tergend traag door hun loipes. In Morgins springen we opgelucht in een snelle stoeltjeslift. Dan skiën we in hoog tempo door, over brede banen, naar Champoussins. Het is mooi en het is prachtig, maar zijn we nog op tijd voor die laatste lift omhoog?
We gaan het redden, denken we. We zijn op tijd. Maar waarom staat die lift daar stil? Kijk nog eens op de kaart. Is dat onze lift, onze lijn met Les Rosets? ‘Hmmm, ja’, zegt liftmecanicien Lionel Moret, die even verderop sneeuw staat te ruimen. De laatste bus is al vertrokken, een taxi duurt heel lang. Iemand van de organisatie van de skisafari is zo aardig ons op te komen halen. Zo eindigt de skisafari. Niet met een laatste glorieuze afdaling naar Champéry, maar in een klein autootje, met zeven haarspeldbochten.
Kosten
Een driedaagse skisafari in Portes du Soleil kost zo’n 1.500 tot 2.000 euro, afhankelijk van de route en de luxe van de gekozen overnachtingsplaatsen. De kosten zijn inclusief transport van de bagage van hotel naar hotel en exclusief de huur van skimateriaal. Ook andere grote skigebieden bieden meerdaagse skitochten aan.