Beter levenTuinieren
Een 10-stappenplan voor een bloeiende natuurtuin
Volkskrant-redacteur Loethe Olthuis heeft van de grasvlakte achter haar huis een bloeiende natuurtuin gemaakt. Dit is haar 10-stappenplan voor hoe je dat doet, ook in een klein tuintje.
Ik heb gemakkelijk praten, met een tuin van bijna 1.200 vierkante meter. Barstensvol bloemen en bomen, vogels, bijen en vlinders, kikkers, salamanders en dieren die ik zelden zie, zoals de egelfamilie. Een moestuin met tunnelkas, fruitbomen en bessenstruiken maken mijn privé-paradijs compleet.
Maar die tuin is er niet zomaar gekomen. Zo’n twintig jaar geleden was hier alleen een saaie grasvlakte omringd door chloorgebleekte tegels, een doodgespoten aardappelveldje en drie huiverende fruitbomen. Daar zit dus heel wat modder, zweet en eelt in, maar ook geluk, verbazing en, het moeilijkst, geduld. En natuurlijk is er van alles compleet anders gegaan dan verwacht.
Maar één ding weet ik zeker: ‘size doesn’t matter’. Wat ik heb gedaan, kan ook in een standaard rijtjeshuistuintje. Bovendien gaat dat aanmerkelijk sneller. Je moet alleen een beetje lef hebben. Met dit stappenplan kom je een heel eind.
Stap 1: sla je tegels aan gort
Je mag best een terras laten liggen en paadjes zijn handig. Maar het is goed om even stil te staan bij al die stenen. Tegels zijn namelijk helemaal niet goedkoop, handig of onderhoudsarm, zoals tuincentra en tv-programma’s je proberen wijs te maken. Integendeel: onkruid komt er toch wel door. In een betegelde tuin groeit of bloeit niks. Vogels, vlinders, wormen, ze hebben er weinig te zoeken. Na een flinke bui verandert je tegeltuin in een zwembad, omdat het water nergens heen kan. En op een warme zomerse dag straalt al dat steen tot ’s avonds laat Sahara-hitte uit.
Dus weg met die tegels. Zet ze op Marktplaats, geef ze cadeau, breng ze naar de gemeentewerf. Of sla ze met een moker tot gort en stapel er muurtjes van, eventueel in combinatie met oude dakpannen en bakstenen. Stapel met beleid, maar metselen hoeft niet. Je kunt er wel telkens een dun laagje aarde tussen leggen, waar zich allerlei plantjes zoals muurpeper in gaan nestelen.
Stap 2: hallo, klimaatverandering
Meer droogte, meer hitte en meer regen- en onweersbuien: klimaatverandering heeft ook gevolgen voor jouw tuin. Eerste uitdaging: regenwater. In een groene tuin zakt het water gemakkelijk weg, daarom kun je zelfs subsidie krijgen als je tegels vervangt door beplanting. In warme, droge zomers (vooral bij een sproeiverbod) is een aparte wateropslag ook handig. Een ingegraven watertank is fantastisch, maar nogal ingrijpend en duur. Dan kun je goedkoper één of meerdere regentonnen neerzetten, vooral omdat sommige gemeenten je daar ook geld voor geven.
Ik heb geluk: mijn tuin watert af op een klassieke boerensloot, met een zomers kikkerkoor als bonus. Maar een vijver is ook een goede wateropvang. Simpeler is een ‘buienborder’. Graaf een stuk grond uit, minstens 40 centimeter lager dan de rest van de tuin. Maak geen verharding of plastic onderin. Zo creëer je je eigen moeraslandje: na een flinke bui vangt zo’n buienborder vrijwel al het overtollige water op. Bovendien zullen allerlei vochtliefhebbers als lissen, spirea en varens zich er goed thuis voelen.
Tenslotte vraagt klimaatverandering ook om ándere beplanting. Bomen en struiken geven schaduw, waardoor de grond minder snel uitdroogt. Alle planten werken als een airco. In een groene tuin kan het op een hete zomerdag wel 10 tot 15 graden koeler zijn dan in een verharde, kale tuin. Inheemse bomen als els, berk en wilg zijn superkoelers. Al die kleine blaadjes creëren een groot verdampingsoppervlak: verdamping betekent koelte.
Oh, Mediterranée
Hitte en droogte: sommige ‘ouderwetse’ bloeiende tuinplanten als hortensia, ridderspoor, clematis en lupine kunnen er echt niet tegen. Maar hogere temperaturen bieden wel ideale omstandigheden aan mediterrane planten. Lavendel- en rozemarijnhaagjes blijken opeens winterhard. Sinds vorige zomer doet mijn vijg alsof-ie in Italië staat. En als de winters zo zacht blijven, kun je ook oleanders, olijf- en citrusboompjes gewoon buiten laten staan.
Stap 3: check je grond
Een plant in de verkeerde grond gaat dood: de grondsoort in je tuin is bepalend voor de planten die je gaat kiezen. Globaal kun je grondsoorten verdelen in klei of zand, zuur of juist kalkrijk. Mijn tuingrond, vlakbij de Lek, is een schoolvoorbeeld van zware rivierklei. Zo zwaar dat ik er een poppetje van kan boetseren dat er na weken nog steeds staat. Maar ook zo vruchtbaar dat ik de weelderigste rozen heb. Aan de andere kant legt mijn favoriete tuinplant, ridderspoor, altijd het loodje omdat de tere wortels niet door de klei komen. Kruiden zoals lavendel, salie en tijm zijn juist dol op droge, doorlatende zandgrond: meng eens wat extra zand door de grond van je kruidenhoek.
Maar de meeste planten willen iets er tussenin. Niet al te zware grond, maar wel voldoende voedingsstoffen. Zo’n ideale grond komt weinig voor, maar je kunt zelf veel doen om je grond te verbeteren. Zware kleigrond? Strooi er zand over. Compost, bladaarde, of biologische tuinaarde maken zanderige grond vruchtbaarder en zware grond luchtiger. Een bovenlaag is al genoeg, het mengt zich na verloop van tijd vanzelf. Timmer een simpele bak om je eigen compost in te maken, of koop een kant-en-klaar composteervat.
Welke planten?
Wil je weten welke planten er geschikt zijn voor jouw grond? Ga een rondje fietsen en kijk wat er groeit in andere tuinen, in het park of in de berm. Veel lavendel? Dan is de bodem waarschijnlijk kalkrijk. Weelderige rododendrons betekenen dat de grond zuur en iets zwaarder is. De overbekende boerenhortensia is een prima ‘grondbarometer’. Roze bloemen zijn een aanwijzing dat je bodem kalkrijk is, als je hortensia blauw bloeit, is de grond zuur. Hortensia’s vertellen ook dat je grond te droog is omdat ze als eerste slap gaan hangen.
Bij sommige tuincentra kun je een bodemmonster laten onderzoeken. Met een online te bestellen pH-testje kun je simpel zelf meten of je grond zuur of juist kalkrijk is. Op internet vind je lijsten met planten die geschikt zijn voor verschillende grondsoorten.
Stap 4: weg bij het tuincentrum
De meeste tuincentra verkopen vooral planten die zijn geteeld met flink wat gif, zoals de beruchte neonicotinoïden. Daar worden zowel vlinders en bijen ziek van als de vogels of egels die zulke insecten weer eten. Gangbare planten zijn bovendien geteeld met kunstmest, heel belastend voor het milieu. Laat de anti-luis-, anti-onkruid-, anti-mos en andere anti-middelen, lokdozen, slakkenkorrels, insectenspuitbussen, en vliegenvangers ook maar staan: die bevatten allemaal neonicotinoïden. Biologische bestrijdingsmiddelen (bijvoorbeeld van Ecostyle) zijn weliswaar iets minder schadelijk of breken sneller af, maar gebruik ze ook met mate. Sommige tuincentra hebben wel biologisch geteelde kruiden- en groentenplanten, bio-zaden en biologische potaarde.
Als je je tuin een beetje met rust laat, ontstaat er vanzelf een evenwicht en heb je zulke middelen niet nodig. Of anders lost het probleem zichzelf op. Elk jaar wemelt mijn klimroos van de bladluis. Maar omdat daardoor ook de luizenetende lieveheersbeestjespopulatie explodeert, verdwijnen de luizen vanzelf. En anders kun je er ook de tuinslang op zetten of wachten op een flinke regenbui. Tenslotte: wees creatief. Zet hosta’s bijvoorbeeld in gladde kunststof potten, waar vraatzuchtige slakken niet tegenop komen.
Maar waar haal je dan je planten vandaan? Ga shoppen bij kennissen, familie en vrienden met een (gifvrije) tuin. ‘Natuurvriendelijke’ planten breiden zich meestal vanzelf uit, dus je tuinvrienden kunnen ze moeiteloos delen of stekken. Akelei, judaspenning, stokrozen, borage, goudsbloemen, vingerhoedskruid en Oost-Indische Kers zijn zo gul met hun zaadjes dat er altijd meer dan genoeg zijn om weg te geven.
Een andere optie: haal gratis planten uit de berm, uit het bos of uit het park. Graaf de wortels voorzichtig uit. Check eerst even op internet of het geen beschermde plant is. ‘Gewone’ bloeiende planten als duizendblad, koekoeksbloem, margriet, kamille, ooievaarsbek en kaasjeskruid groeien echt overal.
Biobollen
Je kunt je gifvrije groen ook kopen bij biotelers, biologische kwekerijen of biologische zaadhandels: adressen genoeg op internet. Maar gifvrije bloembollen waren nauwelijks te krijgen. Gelukkig teelt een handjevol Nederlandse bedrijven nu zijn bollen biologisch of volgens keurmerk Planet Proof, het nieuwe Milieukeur. Zulke bloembollen zijn verkrijgbaar bij sommige tuincentra of bij naturalbulbs.nl, sterkebollen.nl of ecobulbs.nl. Kies ‘verwilderingsbollen’ zoals narcisjes, blauwe druifjes, sneeuwklokjes of krokussen. Zo lok je al vanaf het vroege voorjaar hommels en bijen.
Stap 5: hoezo gras?
Mijn grasveld is vooral in gebruik door mijn konijnen en kippen. Maar tenzij je een speelveldje voor je kinderen wilt, is gras in de tuin helemaal niet nodig. Het gemiddelde tuingras heeft geen enkel wild beest ook maar iets te bieden. Een grasveld in je tuin geeft wel een gevoel van ruimte, maar dat bereik je ook met grasvervangers: bodembedekkers waar je over kunt lopen. Leg wel hier en daar een stapsteen neer. Grasvervangers als vetmuur, geurende loopkamille, kruiptijm en lievevrouwebedstro trekken ook veel insecten aan. En maaien hoeft niet.
Bloemenweide
Geen grasveld? Zaai eens een wild bloemenmengsel (bij biologische telers en op internet). Veel van zulke bloemen zaaien zichzelf uit en komen het volgend jaar terug. Een beetje wieden is wel nodig, anders verandert je prachtige bloemenweide in een brandnetel- en bramenveld.
Stap 6: ga voor vast en vlakbij
Een natuurtuin kost weinig onderhoud, mits je het hele jaar een evenwichtige, mooie begroeiing hebt. Eénjarigen zoals petunia’s, vlijtig liesjes en geraniums horen daar niet bij: als ze dood gaan, laten ze een gat achter. Maar je kunt ze wel in potten zetten. Op mijn terras heb ik een prachtige ‘pottenborder’: Oost-Indische kers staat er zusterlijk naast een gekregen stippelpetunia, muurbloem en zeepkruid, tijm, bieslook en rozemarijn (handig naast de keukendeur). Zulke planten zaaien zichzelf vaak gewoon weer uit. Wacht daarom in het voorjaar wat er nog opkomt, voor je iets nieuws in de pot zet. Achteraan staan grote potten met oleanders, een sinaasappelboompje, datura (trompetbloem) en zelfs wat kamerplanten, die enorm opknappen van een zomer buiten.
In de volle grond ben je beter af met inheemse planten, bomen en struiken. Die zijn ook beter bestand tegen ziekten of extreem weer. Laat niet teveel ruimte tussen de planten: snel dichtgroeien scheelt weer wieden. Hoge planten die het altijd doen zijn bijvoorbeeld guldenroede, hemelsleutel, malve, stokroos en wederik. Laag blijven o.a. vrouwenmantel, campanula- en wilde geraniumsoorten. Begin met ‘hoge planten achteraan, lage vooraan’, al is de kans groot dat je planten vanzelf zorgen voor een soort ‘coulissentuin’.
Vermijd hippe planten! De populaire, opgeflufte hortensia’s ‘Annabel’ zijn zulke watjes dat ze het vorig jaar zomer allemaal hebben begeven. Ook buxushaagjes hebben niet voor niets overal het loodje gelegd. Die struikjes werden massaal en met veel kunst(mest) en vliegwerk gekweekt. Gevolg: ze hadden geen enkele resistentie tegen de buxusschimmel en -mot.
Zet liever een heg dan een schutting. Gekochte schuttingen zijn meestal van milieuonvriendelijk geïmpregneerd (hard)hout. Ze worden pas interessant voor insecten en vogels als je ze laat begroeien met wingerd, kamperfoelie, rozen, klimhortensia’s of clematis. Er bestaan ook kant-en-klare dier- en milieuvriendelijke schuttingen van rasterwerk met klimop of wilgentakken, maar zelf wilgen vlechten is niet moeilijk en een stuk goedkoper.
Niet alle heggen hoef je even vaak te snoeien: als je liguster een keer vergeet, krijgt hij prachtige witte pluimbloemen. Taxus, hulst, meidoorn, laurierkers en de oersterke olijfwilg groeien niet te snel en geven jou én de vogels genoeg privacy.
Privacy graag
Op heggen.nu vind je een uitgebreid overzicht van inheemse struiken die geschikt zijn als heg, erfafscheiding of boog. Kwekerij Frowein in Noord-Brabant heeft een groot assortiment inheemse bomen.
Stap 7: volg de bijenboog
Insecten zoals vlinders, bijen en hommels hebben van het vroege voorjaar tot de late herfst voedsel nodig: vooral hommels vliegen al vroeg uit. Probeer daarom in die hele periode bloeiende planten, bomen en struiken in je tuin te hebben. ’s Zomers is dat niet zo moeilijk, maar in het vroege voorjaar en late herfst kost zo’n ‘bijenboog’ extra aandacht. Denk in de lente aan sneeuwklokjes, krokussen, longkruid en speenkruid. In het najaar vormen hemelsleutel, monnikskap, herfstasters en bloeiende struikklimop een bijenbuffet.
Een goede bijenboog is best lastig en kost een aantal jaren. Ik doe het zo: om de week loop ik de tuin rond en noteer ik welke planten, bomen en struiken er bloeien. Als dat er weinig zijn of er valt een ‘bloeigat’, vul ik dat aan met andere bloeiende planten. Als je dit een aantal jaren na elkaar consequent doet, krijg je de bijenboog behoorlijk sluitend.
Vogeltuin
Merels, lijsters, meesjes en mussen, roodborstjes, tortelduiven en winterkoninkjes, kauwtjes en spreeuwen: ik heb ze allemaal in mijn tuin. Vogels willen voldoende schuil- en nestelmogelijkheden, maar ook genoeg voedsel, zoals wormen, insecten, bessen, vruchten en zaden. In een natuurlijke tuin vinden ze eigenlijk alles wat ze nodig hebben, maar je maakt ze extra blij met zonnebloemen, hondsrozen, hop, kaardebol en bessenstruiken als vlier en lijsterbes (de naam zegt het al).
Stap 8: word vrienden met je onkruid
Onkruid bestaat niet. ‘Onkruid’ is een andere naam voor sterke, snelgroeiende wilde planten. In een keurige tuin waar je de aarde tussen de planten kunt zien, kan de grootste schrik voor tuinbezitters zich gemakkelijk nestelen: woekerend zevenblad, met lange, onderaardse wortels. Op je terras kunnen de diepe penwortels van paardenstaart (equisetum) of paardenbloem je tot waanzin drijven. Brandnetels trek je gemakkelijk uit (met handschoenen), maar als er een stukje wortel achterblijft, groeit het weer aan. Bramen woekeren als een gek.
Wat doe je eraan? Geen gif spuiten, dat helpt ook maar heel even. Gebruik op je terras bijvoorbeeld een elektrische onkruidbrander, giet er kokend water over, of, de duurzaamste methode, gebruik een krabbertje. Azijn en zout zijn helaas geen milieuvriendelijke onkruidbestrijders. Ze verzieken de bodem waardoor niet alleen het onkruid het loodje legt.
Dé oplossing voor woekeronkruid als zevenblad: bodembedekkers, zoals mijn favoriete ooievaarsbek. Bodembedekkers zijn eigenlijk ook een soort onkruid, maar decoratiever, gemakkelijker weg te halen en aantrekkelijker voor vlinders en bijen. Verder kun je veel onkruid prima eten. Blaadjes van brandnetel, vogelmuur, zevenblad en zuring zijn heerlijk in de soep, stamppot, door pasta, als pesto of geroerbakt. Paardenbloembladeren en -bloemen kunnen door de sla. En thee van ‘zongedroogde brandnetel’ is heel gezond. Voordeel: je kunt je agressie kwijt, het onkruid is weg en je bespaart op je boodschappen. En als jij het onkruid niet lust, dan zijn kippen, konijnen en cavia’s er wel dol op.
Laat ook eens wat onkruid staan! Zo zijn vlindersoorten als dagpauwoog en atalanta compleet afhankelijk van de brandnetelplant. Ze leggen er hun eitjes op, de rupsen eten de bladeren en verpoppen zich erop.
De beste anti-onkruid-bodembedekkers
1. Ooievaarsbek.
2. Dikkemanskruid of schaduwkruid.
3. Kattenkruid (nepeta). Als je kat er doorheen rolt, heb je een platte bodembedekker.
4. Wintergroene klimop.
5. Goudaardbei. De vruchtjes zijn eetbaar, maar smakeloos.
6. Maagdenpalm.
7. Lage grijsgroene salie.
8. Gele dovennetel
Stap 9: wees een luie tuinier
Neem een kopje koffie en ga lekker in je tuin zitten. Nee, niet gaan wieden of snoeien. Kijk om je heen. Mooi, hè? Lui tuinieren loont namelijk. Laat je tuin zijn gang gaan, dan ziet hij er elk jaar anders uit. Opeens staan er stokrozen, Sint-Janskruid vol met hommels, goudsbloemen en Oost-Indische kers op plekken waar je ze nooit hebt neergezet. In een vochtig voorjaar is mijn achtertuin plotseling lila van de wilde pinksterbloemen en vorige zomer heeft de shocking pink dagkoekoeksbloem mijn tuin ontdekt.
Bomen kopen? Welnee. Die komen vanzelf wel. De zaadjes worden door vogels uitgepoept, reizen met mollen of egels mee of waaien je tuin in. Zo staan er in mijn tuin berken, esdoorns, elzen, vlier, een eikje en zelfs kastanjes die ik nooit heb geplant. Bij de regenpijp groeide opeens een conifeer. Overigens is een wilgentak in de grond na een jaar al een boom.
Stop met opruimen. Laat een stapel snoeiafval of bladeren liggen, gooi potscherven en oude dakpannen op een hoop, laat een hoekje lekker wild. Achter in mijn tuin ligt een enorme stapel takken die niet in de groenkliko pasten. Er overwinteren egels, kikkers en een pad in, spitsmuisjes brengen er hun gezin in groot. Boom afzagen? Vooral niet te kort. Dan komt er vast een specht buurten.
Snoeien doe je met mate. Onze Opal-pruimenboom heeft er drie jaar over gedaan om van ons snoei-enthousiasme te herstellen. Snoei als de bladeren er nog aan zitten, dan heeft de boom de meeste herstelkracht.
Je tuin winterklaar maken is volstrekt overbodig. Een laag afgevallen bladeren en afgestorven plantendelen vormt juist een beschermende en voedzame winterjas voor de plantenwortels en voor lieveheersbeestjes, spinnen, padden en rupsen. Dode bloemstengels en holle takken zijn wintervilla’s voor insecten. Zaaddozen van zonnehoed en kaardebol geven vogels als puttertjes en vinken broodnodige calorieën in de winter. Uitgebloeide hortensia’s worden in het voorjaar gebruikt als nestmateriaal.
Bladaarde maken
Gras gaat dood van te weinig licht. Hark daarom wel de bladeren van het gazon de borders in. Of maak er vruchtbare bladaarde van, volgens de tip van tuinboekenschrijver Modeste Herwig. Vul een vuilniszak met de afgevallen bladeren en het laatste grasmaaisel, prik er een paar gaatjes in en laat staan tot de inhoud naar bosgrond geurt.
Stap 10: maak een smultuin
Als het goed is, is je tuin nu een lopend buffet voor vlinders, bijen en vogels. Maar waarom zou je zelf ook niet een hapje nemen? Kruiden in een zonnig hoekje zetten is het gemakkelijkst, eventueel in potten of bakken. Marjolein, rozemarijn en tijm bloeien de hele zomer. Bijen en hommels zijn er dol op, maar wij kunnen de bloemetjes ook eten.
Een moestuin kost ruimte, maar groenteplanten doen het ook goed in de siertuin. Courgette heeft spectaculaire, diepgele kelkbloemen en eindeloos veel vruchten: koop de gele variant, dan zie je de courgettes tenminste voordat ze zijn uitgegroeid tot honkbalknuppels. Snijbiet pronkt met fluorescerende zuurstokstengels in rood, geel, roze en oranje. Bonen bloeien met uitbundige witte of paarse vlinderbloemen. Oranje pompoenen en kiwi’s klimmen zelfs de bomen in.
Bessen en frambozen uit eigen tuin: verrukkelijk, al moet je vooral aalbessen op tijd plukken, anders zijn de spreeuwen je voor. Gun het ze, meestal heb je bessen genoeg en in netten raken vogels en egels verstrikt. Ten slotte zijn er, ook voor kleine tuinen, volop laagblijvende vruchtbomen als appels, peren en pruimen te krijgen.
Leesvoer voor (in) de tuin
Zakboek voor de bijentuin, meerdere auteurs, uitgeverij Lannoo; € 19
Dichterbij de bij, Alma Huisken, uitgeverij Christofoor, € 24,95
Een tuin vol vogels, Monica Wesseling; uitgeverij Tirion Natuur/Vogelbescherming; € 16,45
Met dank aan Paul van den Hengel
Bijenhotel
Maak een bijenhotel: boor in een stuk hout of boomstam verschillende gaten van 2 tot 12 mm diameter en ongeveer 8 tot 20 cm diep. Ze mogen scheef. Hang dit ‘bijenhotel’ op het zuiden in de heg of tegen de schutting. Als de gaten dicht zijn, nestelt er een wilde bij in.
Nuttige wespen
Wespen zijn hinderlijk, maar net zo nuttig als bijen, hommels of vlinders. Ze eten niet alleen muggen en luizen maar zijn vooral in de nazomer prima bestuivers. Dan zijn hun larven volwassen en gaan ze op zoek naar nectar. En naar andere zoetigheid: leg ver weg van je zithoek wat (overrijp) fruit neer en ze talen niet meer naar jouw drankje.
Honingmerk
Die subtiele streepjes, vlekjes en stipjes op bloemblaadjes van bijvoorbeeld viooltjes, vingerhoedskruid of madeliefjes zijn er niet voor ons plezier. Ze wijzen bijen, vlinders en hommels de weg naar de nectar. Sommige kunnen wij zelfs helemaal niet zien: boterbloemen zijn voor ons egaal geel, maar bijen zien streepjes. Zulke markeringen worden ‘honingmerk’ genoemd en lichten op in uv-licht, dat bijen kunnen zien, maar wij niet.
Herfstbloeiers
Door klimaatverandering worden de zomers langer en blijven bijen, hommels en vlinders langer vliegen. Maar juist in de nazomer en herfst is de kans groot dat er weinig nectar en stuifmeel meer is. Hemelsleutel, herfstasters, monnikskap, rode salie, sneeuwbal (viburnum) en struikklimop hebben zelfs nog (prachtige) bloemen in november. Winterheide bloeit de hele winter.
Bijen in de stad
Zelfs als je in de stad woont en (bijna) geen tuin hebt, kun je bijen en vlinders lokken. Leg (samen met je buren) geveltuinen aan, maak een minituintje van een boomspiegel (het stukje aarde rond een boom) of zet een bloeiende klimmer tegen je muur: bijvoorbeeld clematis of kamperfoelie op het noorden en oosten. Rozen en zelfs passiebloemen floreren tegen een zuidmuur.