Deze zomer gaat documentairemaker Sinan Can ook eens in z’n vrije tijd op reis
Documentairemaker Sinan Can reist altijd overal naartoe om zijn werk te kunnen doen. Deze zomer is dat niet anders, maar hij maakt ook tien dagen vrij om eens niet werkgerelateerd te reizen.
Wie: Sinan Can (44)
Bekend van: documentaires Bloedbroeders, Onze missie in Afghanistan, Bloedmineralen: de talkroute en Retour Kalifaat.
U kunt hem ook kennen van: zijn columns voor de Varagids en het radioprogramma Sinans Atlas dat hij maakte voor NPO Radio 1.
Documentairemaker Sinan Can reist niet alleen in de zomervakantie, maar het hele jaar rond. Neem alleen al het afgelopen jaar: hij ging voor een nieuwe serie, Breuklijnen, onder meer naar Brussel, Stockholm en Parijs om het leven in kwetsbare Europese wijken te ervaren. Daarnaast was hij overal en nergens, zoals langs de rivieren de Eufraat en de Tigris (voor een andere serie). Eerder was hij nog in Afghanistan, waar hij bij toeval de laatste Jood vond die daar nog woonde. Woonde, helaas in de verleden tijd, want ook hij is inmiddels vertrokken, weg van de Taliban, nu in Turkije maar over een tijdje met behulp van een bevriende New Yorkse rabbijn naar Amerika.
En Amerika, laat dat nou precies het land zijn waar Can moeite mee heeft. Moeite om binnen te komen, om preciezer te zijn, want zie maar eens met een paspoort vol stempels uit onder meer Afghanistan, Irak en Syrië langs de Amerikaanse douane te komen. Dan moet je naar de Amerikaanse ambassade om te worden ondervraagd, wat inhoudt dat je voornamelijk domme vragen moet beantwoorden. Ben je een gevaar voor de Amerikaanse democratie? Dat moet je niet aan Can vragen: ‘de grootste gevaren voor de democratie zitten allang in het land zelf’, namelijk, en dat zegt hij dan ook tijdens zo’n verhoor. Een visum krijgen is daarom moeilijk. Maar wat zou het zonde zijn als hij deze documentaire niet zou kunnen afmaken omdat ze in de Verenigde Staten net zo bang zijn voor diversiteit als in Afghanistan. Even afwachten dus, en eerst maar op reis om vakantie te vieren. Op naar een plek waarvoor hij geen stempel in z’n paspoort nodig heeft: Sardinië.
Eiland: Sardinië
‘Mijn favoriete vakantiebestemming bij uitstek is Sardinië. Kleine eilanden kunnen me benauwen, als je het in drie uur wel gezien hebt, maar Sardinië heeft de perfecte grootte. Daarnaast heeft het ook nog de mooiste zandstranden die ik ken – een beetje zoals in het Caribisch gebied – zijn er geen snelwegen, het eten is goed en ook niet onbelangrijk: er wonen leuke mensen. En het is een gebied waar relatief veel mensen ouder dan 100 worden. Ik zou graag oud willen worden op Sardinië, in een zomerhuis. Hoewel, de 100 hoef ik niet te halen.’
Wandelplek: Museumpark Orientalis
‘Ik wandel graag in Museumpark Orientalis, in Heilig Landstichting, een dorpje aan de rand van Nijmegen. Voorheen werd het ‘het Bijbels Openluchtmuseum’ genoemd. Het park verenigt nu de drie grote monotheïstische religies: het christendom, de islam en het jodendom. Je kunt er door een Romeinse stadsstraat lopen en een Arabisch vissersdorp bezoeken. Ze hebben het mooi nagebouwd, je loopt er een andere wereld in. En voor mij is het vlakbij: Heilig Landstichting hoort officieel nog bij de streek het Rijk van Nijmegen.’
Keuken: Libanees
‘Mijn aller-, aller-, allerfavorietste eten is Libanees. Alles is verfijnd aan Libanees eten, de ingrediënten, maar vooral ook de kruiden. In een land met zo’n rijke geschiedenis en zo veel groepen mensen kan het bijna niet anders dan dat je er goed eten vindt. Ik kook het zelf ook graag, bij mij wordt het meer een mix tussen de Turkse en Libanese keuken. Als ik met vrienden in een Libanees restaurant zit, bestel ik zo veel dat niemand de drie dagen erna nog honger heeft. Er zijn veel verschillende gerechten, en ik wil graag dat alles wordt geproefd. Je kunt me om 3 uur ’s nachts wakker maken voor Libanees eten. Geen grap. Ik sta meteen op en ga er onmiddellijk voor aan tafel zitten.’
Boek: De veertig regels van liefde
‘Het mooiste boek dat ik ooit heb gelezen. Het zijn twee verhalen die parallel lopen aan elkaar. Het eerste is een verhaal over Ella Rubinstein, die voor haar werk een manuscript van de mystieke soefi Rumi moet lezen. Ella Rubinstein is een fictief karakter, maar Rumi, of vollediger gezegd Jalal ad-Din Rumi, is de beroemde dichter en soefimeester uit de 13de eeuw. Het boek is prachtig, en iedereen leest erin wat-ie op dat moment nodig heeft. ‘Neem wat van jou is’, schrijf ik er altijd in als ik het weggeef. Je kunt het eindeloos herlezen, want je haalt er telkens iets anders uit. Dit boek groeit met je mee.’
Documentairemaker: Cherry Duyns
‘Ik maak documentaires, en voor mij is Cherry Duyns de beste documentairemaker van Nederland. Hij is er een meester in om een groot verhaal aan de hand van iets kleins te vertellen. Neem zijn film De droom van de beer, waarin hij via de teloorgang van een oud Sovjetcircus de neerval van het Sovjetregime laat zien. Hij interviewt onder andere de beroemde clown Oleg Popov. Mijn vurigste wens is om ooit met Cherry samen te werken. Ik weet dat hij de Volkskrant leest, dus wie weet.’