Berensporen in de modder

Pasvik, verscholen tussen het Finse en Russische merengebied, is het territorium van bruine beren. Gerrit Jan Zwier bezoekt het Noorse dal en oerbos, en weet dat ie moet opletten....

Gerrit Jan Zwier

Diep weggestopt in het dal, waar Noorwegen, Finland en Rusland aan elkaar grenzen, ligt het Nationaal Park Ovre Pasvik, een oerbos van ruim zestig vierkante kilometer dat aan de bijl is ontsnapt. Voor Noorse begrippen is het een vlak gebied dat door gletsjerijs is platgewalst. Het is bezaaid met rotsblokken en stenen die op hun beurt zijn overdekt met groene korstmospatronen.

Net als de Siberische taiga, die de overgang vormt tussen toendra en steppe, bestaat het bos voornamelijk uit naaldhout. Wie Oost-Europese plantjes als arctische framboos en Russisch veenpluis wil zien, neemt bij Kirkenes de afslag naar Pasvik. In de winter zoeken een paar duizend rendieren er onder het sneeuwdek naar het naar hen vernoemde mos.

Onder Kirkenes strekt zich de weg door het dal van de Pasvikrivier uit. Een ware uithoek, een grensgebied aan de rand van de kaart . Vele volken en religies hebben er hun sporen achtergelaten.

Daal je in dit achterland af, dan zijn de rokende schoorstenen van het Russische Nikel het eerste wat je ziet. Jaarlijks laten de pijpen van de nikkelmijnen tienduizenden tonnen zwaveldioxide boven de omgeving los. Aangezien de wind zelden uit het oosten waait, heeft Noorwegen relatief weinig last van de luchtvervuiling. Toch heeft de Noorse regering tientallen miljoenen dollars in een programma gestoken dat de uitstoot van het gifgas met 90 procent zal verminderen

Men heeft ook nog iets anders bedacht. Aan de Noorse kant steekt een houten uitkijktoren boven het dennenwoud uit. Die blijkt een toeristische attractie van formaat te zijn. Elke zomer wordt de smalle trap naar de uitkijkpost door ruim tienduizend bezoekers beklommen. Wat zij aan de overkant van de rivier zien, is een door gifdampen vernietigd landschap. De toren wordt geëxploiteerd door een milieucentrum in het dorpje Svanvik aan de Pasvikrivier. Hier geldt hetzelfde principe als bij de voorgenomen gasboringen in de Waddenzee: met het verdiende geld wordt een deel van de aangerichte schade hersteld.

Kurt Wikan, een man met cowboyhoed, een opgekrulde Salvador Dalisnor, een bierbuik en een gulle lach, is bij de toren de 'villmarksvert', de gastheer in de wildernis. Hij vertelt dat Pasvik geliefd is bij vogelaars die er de Laplanduil, de drieteenspecht en de bruinkopmees hopen te zien. Bovendien is dit groene achterafstraatje van Europa, dit verlengstuk van de Russische taiga, een van de weinige plaatsen waar de bruine beer standhoudt.

Tegen de avond rijden we het terrein op van het milieucentrum Svanhovd, een oase in vergelijking met het Mordor van Nikel. Het centrum is ooit begonnen als proefboerderij, die er nog steeds is. Er werken nu dertig mensen, onder wie berenexpert Steinar Wikan, de oudere broer van Kurt.

Op de zolder van het centrum is een expositie ingericht waarin de lokale historie, de geografie en de natuur nader worden belicht. Het dal heeft een landklimaat met lange strenge winters, en zomers waarin de temperatuur tot dertig graden kan oplopen. Te lezen is dat de Pasvikrivier, die over een afstand van 166 kilometer van het Inarimeer naar de Barentsz-zee stroomt, door een groot aantal hydro-elektrische centrales in een systeem van meren is veranderd. Soms is de muggenplaag hier zo groot dat een mens, die zich niet met olie tegen hun steken heeft beschermd, in minder dan twee uur een halve liter bloed kan verliezen.

We onderscheppen Steinar Wikan op het moment dat hij in zijn Landrover wil stappen. Deze nestor van het berenonderzoek in Finnmarken, een bebrilde zestiger met pet en laarzen, heeft haast. Hij komt net uit een vergadering waarin is gesproken over een boer die op zijn erf twee beren heeft doodgeschoten. Dat is een hele aderlating voor de plaatselijke berenpopulatie die op veertien of vijftien dieren wordt geschat. Tegen de boer is een rechtszaak aangespannen. Steinar is nu op weg naar het karkas van een rendier dat door een beer zou zijn gedood. Het is de aloude beschuldiging van de Lappen aan het adres van de beer en de reden dat er eeuwenlang jacht op hem werd gemaakt.

Steinar is niet dol op die verhalen. Beren leven, behalve van plantaardig voedsel, vooral van kadavers en slachtafval. Zie je een beer van een rendier eten, dan wil dat nog niet zeggen dat hij het dier heeft gedood. Gaat een beer in Pasvik op jacht, dan heeft hij het meestal op schapen en elanden voorzien.

Elk jaar stelt Steinar een berenrapport op. Daarin staan verslagen van ontmoetingen met beren en worden berensporen in de sneeuw of modder geregistreerd. Opmerkelijk is het verhaal van een boer die zag hoe een beer zich aan de rug van een elandkoe vastklampte. Bossen haar vlogen in het rond. Toen er een auto naderde, liet de beer zijn prooi los.De eland overleefde de aanval.

Heel merkwaardig is het verslag van een skiënd echtpaar dat in het woud op het winterhol van een beer stuitte. De man stak een skistok in het hol. Even later kwam een brullende beer naar buiten, die eerst terugdeinsde voor de man en zijn hond, maar vervolgens achter de wegvluchtende vrouw aansnelde. Toen zij hem op haar beurt met de skistok bedreigde, draaide de beer zich om en verdween tussen de bomen. Helaas ging het om een berin die niet meer terugkeerde naar haar twee jongen. Dit schattige duo beklimt nu voor altijd een boom die hoort bij de vaste tentoonstelling over het Pasvikdal .

Volgens Steinar is de Ursus arctos, de Europese bruine beer, zelden agressief tegen mensen. Alleen als een berin jongen heeft of als een beer bij de maaltijd wordt gestoord, is het oppassen geblazen. Bij een ontmoeting tussen mens en beer is het de vraag wie van beide erger schrikt. 'Het lompe dier heeft iets gemoedelijks, maar is zeker geen humorist', staat in een van de rapporten. Als Steinar, die wijd en zijd bekend staat als 'de professor', door een boer of andere buitenman te hulp wordt geroepen, omdat er een beer rond het huis sluipt, slaagt hij er gewoonlijk in hem met kreten en gebaren weg te jagen.

Lachend en met gespreide armen doet hij voor hoe hij de Ursus arctos terugdrijft naar zijn natuurlijke omgeving. 'Het is eigenlijk een heel schuw dier.'

Er zijn nu plannen om een speciale berenpolitie op te richten. Die krijgt tot taak beren, die zich te dicht bij dorpen en boerderijen wagen, te verjagen, misschien door met rubberen kogels te schieten. Of door ze te verdoven en vervolgens naar de wildernis terug te brengen.

Met de Pasvikrivier aan de linkerhand dalen we steeds dieper af in het uitgezakte Noorse territorium tussen het Finse en Russische merengebied. De grens loopt door het midden van de rivier. Wie in Russisch vaarwater terechtkomt, krijgt een forse boete. Op vele plaatsen steken de wachttorens hier boven de bomen uit, al zijn ze niet allemaal meer bemand.

Vaggatem is een dorp van verspreide huizen en boerderijen. De kleine gestalte en het brede gezicht van onze gastvrouw Edith, die trekkershutten verhuurt, verraden Lapse invloeden; haar levendige mimiek doet eerder aan eskimo's denken. Zij spreekt Noors, Fins en een beetje Engels. Aan de wand van de hut hangt een foto van een berin met twee jongen. Een zomer lang doken de drie geregeld in de buurt op. Snuivend en snuffelend doet Edith een beer na. Daarna springt ze over op de bijzondere vogels in Pasvik. Ze spert haar ogen wijd open, ze beeldt een Laplanduil uit, wiens grote ogen door concentrische cirkels worden omringd.

Haar echtgenoot Sven vergezelt ons als gids naar het Nationaal Park. Hij neemt achterin een aluminiumkano plaats, ik ga voorin, de fotograaf zit in het midden. Aangezien er maar twee korte paden in het Nationale Park zijn en heel veel water, ligt peddelen meer voor de hand dan wandelen. Maar in sommige zomers hangt er zo'n dicht gordijn van muskieten boven het meer dat het niet mogelijk is naar Finland door te varen. In het voorjaar echter, is er nauwelijks een mug te bekennen.

Een paar uur lang varen we vredig over het heldere water. Als we de kano aan land trekken, volgen we een oude Lapse trekroute. Sven wijst ons links en rechts op bijzonderheden. Elanden zijn verantwoordelijk voor afgeknabbelde dennentakken. Bij een mierenhoop blijft hij even staan. 'Dat is berenvoedsel.'

Het pad loopt dood op de oever van een groot meer, het Ellenvatn. Bij het meer staat een hut die vroeger alleen door rendierhouders gebruikt werd. Sven begint met het kampvuur te redderen. Zodra het vuur begint te knetteren, hangt hij een beroete ketel met water aan een driepoot. Uit zijn rugzak diept hij een pak kookkoffie en een stuk brood op.

Bij de maaltijd kijkt iedereen tevreden om zich heen. Sven leidt weer het leven dat hij altijd heeft geleid.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden